Ondanks de sterk gevoelde noodzaak om hetzij Westeuropese of Middeneuropese Tijd in Nederland in te voeren, kon de Nederlandse regering hierin maar moeilijk een beslissing nemen. Geografisch gezien was de Westeuropese Tijd de meest logische keuze, maar verschillende economische overwegingen pleitte echter voor de invoering van de Middeneuropese Tijd. Zo voerde de Utrechtse hoogleraar in de zoölogie en vergelijkende anatomie Ambrosius Arnold Willem Hubrecht (1853-1915) aan dat het brandstofbesparend zou zijn indien men zich aansloot bij een tijdzone die oostelijk van Nederland gelegen was. De zon zou dan gemiddeld later dan voorheen ondergaan zodat er in de avond minder uren gestookt en verlicht hoefde te worden.
Pas in 1908 werd voor een heel Nederland geldende wettelijke tijd aangekondigd die in de wet van 23 juli van dat jaar werd omschreven als: De wettelijke tijd in Nederland is de middelbare zonnetijd van Amsterdam (Staatsblad 1908/236). In een aanvullende besluit dat op 7 november van hetzelfde jaar werd gepubliceerd werd bepaald dat deze wet het volgende jaar, op 1 mei 1909 om 0 uur s ochtends, in werking zou treden (Staatsblad 1908/336).
De wet maakte echter niet duidelijk naar welke meridiaan de Amsterdamse Tijd, zoals het in de praktijk werd genoemd, geregeld zou worden en het ontbreken van een hoofdstedelijke sterrenwacht maakte de keuze hiervan ietwat willekeurig. In het algemeen werd hiervoor de meridiaan van de Westertoren (4° 53' 01.95" oosterlengte) verstaan, overeenkomend met een tijdsverschil van 19 minuten 32.13 seconden met UT. Meestal werd gemakshalve echter een afgeronde waarde van precies 20 minuten toegepast. Pas op 17 maart 1937 werd in een rondschrijven van de minister van binnenlandse zaken de aanbeveling gemaakt om vanaf 1 juli van hetzelfde jaar de meridiaan van 5° oosterlengte aan te houden zodat het tijdsverschil met UT precies 20 minuten zou bedragen (Staatsblad 1937/82, bijvoegsel). Deze tijd werd na 1937 in het algemeen Nederlandse Tijd genoemd maar omdat deze meridiaan nagenoeg precies over het plaatsjes Loenen en Gorinchem liep stond de zo toegepaste tijd ook wel bekend als de Loenense Tijd of Gorinchemse Tijd.