blok 1 | tijd | plaats | gecombineerd hoor- en werkcollege |
maandag 13:15 - 15:00
dinsdag 13:15 - 15:00 donderdag 9:00 - 10:45 |
BBL 169 Johan Bosman en Niels Voorneveld
BBL 071 Martin Bootsma en Merlijn Koek BBL 075 Johan van de Leur en Tom Janmaat BBL 007 Jaap van Oosten en Sandra Boeschoten MIN 204 Heinz Hanßmann en Felix Denis MIN 207 Gunther Cornelissen en Mischa Belitser |
vragencollege | maandag 15:15 - 17:00 | MIN 208 Johan van de Leur |
ECTS : 7.5 studiepunten
VERPLICHT: Mathematical Proofs: A Transition to Advanced Mathematics, 2nd edition, by Gary Chartrand, Albert D. Poilimeni, Ping Zhang
In blok 1 zijn er per week 3 gecombineerde hoor- werkccolleges en een
vragencollege.
Tijdens de hoor- werkcolleges wordt de stof uit het boek
door de docent uitgelegd en worden opdrachten uitgewerkt.
Wiskunde, net als elk ander vak, kan alleen geleerd worden door herhalen
en oefenen.
Voor een effectief leerproces raden we je aan om (en mag een docent dat
verplichten) voor het college in het boek de relevante stof door te lezen.
Op deze manier wordt het makkelijker om tijdens de colleges de nieuwe stof
onder de knie te krijgen.
Het vragencollege op maandag van 15.15-17.00 uur, is voor studenten die
moeite hebben met de stof of graag meer onderbouwing/voorbeelden zien van
de theorie.
Als je het idee hebt dat je de stof goed begrijpt, dan hoef je niet naar dit
college te komen.
Heb je het gevoel dat je meer zekerheid wilt, dan kun je naar dit college
komen.
De docent zal beginnen met het beantwoorden van vragen.
Eventueel oude opgaven voordoen of iets meer te vertellen over de stof.
De docent van elke hoor- werkcollegegroep bepaalt zelf de verdeling
hoor/werkcollege.
Daarom kunnen de groepen nogal van elkaar verschillen.
Toch, om wat eenheid tussen de groepen aan te brengen, wordt er per week
een aantal opdrachten aangewezen. Deze opdrachten dienen als leidraad.
Een van de doelen van deze cursus is het leren schrijven van wiskundige
bewijzen.
Daarom wordt door de docent zowel gekeken naar het correct opschrijven
van het bewijs als naar de juistheid van de oplossing.
Dit geldt voor de inleveropdrachten en voor de opdrachten tijdens de colleges.
In sommige weken zijn er meer opdrachten voorgeschreven dan in andere weken.
De verdeling is zo gekozen om studenten de gelegenheid te geven om soms
oudere opdrachten in te halen en wat extra huiswerk te kunnen doen.
Het is dus niet de bedoeling dat elke week alle opdrachten tijdens het
werkcolleges gemaakt kunnen worden.
Zeer waarschijnlijk is er niet elke week genoeg tijd beschikbaar om dat
te doen.
Het is dan de verantwoordelijkheid van de studenten dat ze thuis verder te
oefenen en eventueel tijdens de volgende werkcollegesessies vragen stellen.
Elke week is er een inleveropdracht voorgeschreven.
Die dient de volgende dinsdag aan het begin van de les te worden ingeleverd.
De student krijgt de inleveropdracht terug met een cijfer en eventueel ook
opmerkingen.
Als je je cijfer van een inleveropgave terug krijgt en deze is lager dan
een 6, dan kun je deze opgave opnieuw (maximaal 1 week later) inleveren.
Dit geldt alleen voor de eerste 5 inleveropgaven.
Je kunt zo je cijfer voor deze opgave proberen te verhogen je krijgt bij de
tweede inlevering maximaal het cijfer 6.
Aan het eind van elk blok blok wordt het gemiddelde van de inleveropdrachten
uitgerekend.
Een niet ingeleverde opdracht telt hierbij als 0.
Blok 1 eindigt met een schriftelijk tentamen.
Vervolgens wordt het cijfer berekend.
Dit bestaat voor 30% uit het gemiddelde over de inleveropdrachten en
voor 70% uit het cijfer van het tentamen.