Spookrijders in de Wetenschap.
Gerard ’t Hooft
Spinoza Instituut
Universiteit Utrecht
Een spookrijder is iemand die in een niet toegestane
richting tegen het reglementaire verkeer inrijdt. De onmogelijke situaties
waarin hij of zij (meestal hij) dan veelvuldig in verzeild raakt wijt hij
steevast aan al die andere weggebruikers. Zelf denkt de spookrijder dat hij het
goed doet, en al die anderen zijn de oorzaak van zijn problemen. Meestal beseft
hij niet eens dat hij de verkeersregels niet kent, of zelfs dat er
verkeersregels zijn. Die persoon is dan flink in de war.
Met soortgelijk gedrag worden we ook in de natuurwetenschappen dikwijls
geconfronteerd. Vooral gedurende de laatste honderd of tweehonderd jaar zijn er
heel wat ‘verkeersregels’, ofwel natuurwetten, in de wetenschap bekend geworden
en deze zijn tot het vaste arsenaal gaan behoren van de professionele
wetenschapsbeoefenaren. Gedurende die honderden jaren zijn de natuurwetten van
alle kanten bestudeerd en gewogen, zodat we thans heel nauwkeurig weten welke
waarheden als praktisch absoluut mogen worden beschouwd: de aarde heeft
inderdaad een bolvorm, energie en impuls zijn absoluut behouden grootheden, de
materie is opgebouwd uit moleculen en atomen, en er zijn nog duizenden andere
zekerheden die de wetenschap ons heeft geleverd, terwijl er ook natuurwetten
zijn waar we weliswaar nog nooit afwijkingen van hebben kunnen constateren, maar
die heel goed nog aangescherpt zouden kunnen worden.
De geschiedenis van het leven op aarde, van de aarde zelf, en van het
heelal kennen we schetsmatig vrij goed, maar allerlei details zouden nog verder
kunnen worden uitgediept. Ook op andere terreinen van de natuurkunde liggen de
spel- en rekenregels weliswaar zeer nauwkeurig vast maar ook daar zijn
verbeteringen denkbaar.
Zoals je in de verkeersregels ook nog veranderingen zou kunnen
verwachten, zoals de voorrangsregels bij rotondes en tussen verschillende
soorten weggebruikers, zo kunnen ook de experts in de wetenschap
meningsverschillen hebben over de precieze toepassingen wan de natuurwetten, en
over de funderingen ervan, maar daar zullen we het verder niet over hebben. Het
onderwerp van dit betoog is het verschijnsel dat er lieden rondlopen die lak
hebben aan het grote geheel. Zij denken dat alles wat we gedurende honderden
jaren te weten zijn gekomen grondig moet worden herzien en dat zij zelf de
wondermiddelen voorhanden hebben die ervoor in de plaats kunnen worden gezet.
Dit begon al met de wet van behoud van energie.
We weten nu dat iedere bekende natuurwet beantwoordt aan het principe dat
energie een behouden grootheid is. De eerste hoofdwet van de thermodynamica
stelt nu dat dit ook geldt wanneer er wrijving of dissipatie is, maar dan moet
je ook warmte mede beschouwen als een vorm van energie. De tweede hoofdwet stelt
dat je weliswaar bruikbare energie weer kunt terugwinnen uit warmte, maar wel
alleen als je temperatuurverschillen hebt. Dit alles werd al duidelijk in de
vroege 19e eeuw, maar door de jaren heen doken er voortdurend
amateuronderzoekers op die meenden dat je energie gratis kunt opwekken door
handige machines te bouwen. Die handige machines kwamen er nooit.
In de 20e eeuw waren het vooral de speciale en de algemene
relativiteitstheorie die het moesten ontgelden. Vermoedelijk is de verklaring
hiervoor dat in de media deze ontdekkingen van Albert Einstein dikwijls als het
summum van menselijk intellect worden verheerlijkt, terwijl men vergeet te
melden dat thans, na honderd jaar, deze theorieën zo gestroomlijnd zijn geraakt
(vooral de speciale relativiteitstheorie) dat ze in hapklare brokjes aan iedere
bachelorstudent in enkele maanden kan worden bijgebracht.
Je kunt deze ideeën ook in principe zonder moeilijke wiskundige formules
uiteenzetten maar dan gaat er wel eens iets van de nauwgezetheid van de theorie
verloren, zodat een geïnteresseerde buitenstaander de indruk kan krijgen dat de
“verkeersregels” in dit geval totaal niet deugen. Er zijn mensen die hun eigen
bedenksels hiervoor dan in de plaats zetten, zonder ooit kennis te hebben
genomen van de meer professionele afleidingen, en dan krijg je de voornoemde
spookrijders.
Sommigen houden het lang vol. Zwarte gaten zijn volledig legitieme
oplossingen van de algemene relativiteitstheorie, ontdekt luttele maanden nadat
Einstein zijn theorie wereldkundig had gemaakt, door een bekende astronoom, Karl
Schwarzschild. Deze doorzag nog niet alle fysische bijzonderheden van wat we nu
de horizon van het zwarte gat noemen, maar thans is ook dit een
standaardonderdeel van de algemene relativiteitstheorie. Uitvoerige berekeningen
wijzen uit hoe zwarte gaten gevormd kunnen worden wanneer zware sterren
ontploffen (waarbij een kleine interne kern implodeert) of wanneer twee sterren
in een instabiele baan steeds dichter bi elkaar komen en tenslotte fuseren.
Wie echter op het internet iets opzoekt over
zwarte gaten, treft al gauw
schrijfsels aan van ene Stephen Crothers. Volgens hem hebben we al bijna
honderd jaar alles fout gedaan. De
oplossing van Schwarzschild houdt op bij de horizon, vindt hij, en alle
berekeningen die uitwijzen dat een denkbeeldige waarnemer die in een zwart gat
valt niet eens zal merken dat hij door de horizon gaat, hoewel hij er niet meer
uit zou kunnen komen, wijst hij af als een soort propaganda, opzettelijke
misleiding door mensen die hun fouten niet toe willen geven.
Iets soortgelijks schrijft hij over de
zwaartekrachtsstraling die onderzoekers binnenkort hopen te kunnen detecteren.
Dat die straling niet kan bestaan meent hij zeker te weten, maar de argumenten
die hij aandraagt wijzen erop dat hij de wiskunde van Einsteins theorie niet
begrepen heeft.
Zoals het de ware spookrijder betaamt, daagt hier een eenling de
gevestigde orde uit, menend dat ze het allemaal verkeerd zien. In werkelijkheid
maakt hij diverse elementaire fouten in zijn betoog, en dit houdt hij al
jarenlang vol.
Soms zijn spookrijders kwaadaardiger. Albert Einstein heeft geprobeerd
een “geünificeerde veldentheorie” te construeren die elektromagnetisme met de
zwaartekracht verenigt. Het was Élie Cartan die inzag dat je naast ruimtetijd
kromming ook “torsie” kunt invoeren, en de effecten daarvan lijken in wiskundig
opzicht enigszins op elektromagnetisme. Pas de “Einstein-Cartan-Evans (ECE)
theorie” slaagt volledig in deze opzet. Evans? Jazeker, de bedenker ervan, Myron
W. Evans, bestookte het internet een tijd lang met zijn formules. Hij had de
hoofduitgever van een wetenschappelijk tijdschrift,
Foundations of Physics Letters, weten
te bewegen een lange serie artikelen van zijn hand te publiceren. Kennelijk was
er iets misgegaan met het systeem van peer review, want wie probeert de formules
te reproduceren en te begrijpen merkt al gauw dat er geen touw aan vast te
knopen is.
Evans schreef brieven naar elektriciteitsbedrijven, inhoudende dat dezen binnenkort
revolutionaire technieken zouden kunnen hanteren om elektriciteit uit de lege
ruimte te oogsten (U leest het goed, de wetten van energiebehoud gelden niet
voor Evans), en luchtvaartmaatschappijen kregen te horen dat de luchtvaart van
de toekomst gebaseerd zou zijn op de “antigravitatie”, ook een gevolg van de
ECE-theorie.
Nu is het zo dat de wetenschap
over het algemeen weinig hinder ondervindt van dit soort spookrijders. Zolang
een theorie niet de toetsen van het experiment kan doorstaan, en niet ingepast
kan worden in de grote wereld van kennis die we al hebben, halen we de schouders
erover op. Maar deze Evans beweert zijn eigen universiteit te hebben opgericht
in zijn thuisland Wales, die nu het ‘Alpha
Institute for Scientific Studies’ heet. Zwaaiend met een koninklijke
onderscheiding die hij ooit schijnt te hebben ontvangen, trekt hij volgelingen
aan en studenten. Wie hier wat van zegt vergelijkt hij met Nazi’s en bedreigt
hij met processen.
Uiteraard trekt ook de Kwantummechanica zonderlingen aan. Niet iedereen
zal Jack Sarfatti willen zien als spookrijder, maar wat hij beweert over de
kwantummechanica brengt hem wel heel dicht in de buurt van die kategorie.
Volgens Sarfatti maken levende wezens gebruik van kwantummechanische
verschijnselen die hen in staat stellen superlumineuze signalen en signalen uit
de toekomst op te vangen. “Signal nonlocality” noemt hij dat, en hij is
overtuigd van het bestaan daarvan. Voor een nuchtere wetenschapper is zijn
argumentatie niet te volgen, maar dat weerhoudt hem er niet van overvolle zalen
te trekken (naar eigen zeggen) bij zijn publiekspresentaties.
De nuchtere wetenschapper zal stellen dat kwantummechanica in levende
wezens niet anders werkt dan bij elementaire deeltjes, net zoals de
zwaartekracht levende wezens met dezelfde versnellingkracht naar beneden trekt
als dode materie. Kwantummechanica laat het zenden en detecteren van
superlumineuze signalen en signalen van toekomst naar verleden gericht niet toe,
maar dat, zo stelt Sarfatti, geldt alleen misschien voor het Standaardmodel,
levende wezens onttrekken zich eraan. We
weten toch allemaal dat paranormale verschijnselen bestaan?
Wie wel alle kenmerken van een spookrijder in zich verenigt is ene
Marcoen Cabbolet.
Het begon bij een eenzame spookrijder, Sergey Sannikov, die in Kharkov
(Oekraine) vanaf de jaren ’70 voor ongeveer alle interactietheorieën
alternatieve ideeën ontwikkelde. Zo
zou de sterke kracht door een niet unitaire bi-lokale theorie moeten worden
beschreven, de zwakke kracht door een intermediair boson met spin=0, en de
gravitatiekracht zou het elektron een andere versnelling geven dan het proton.
Hij vertrouwde erop dat God de waarheid wel zou openbaren en dat de
paradigmaverschuivingen wel zouden komen.
Marcoen Cabbolet nu, beschouwde deze Sannikov als zijn mentor. Marcoen
had fysische chemie gestudeerd in Eindhoven, en ging zich in de jaren ’90 steeds
meer verdiepen in filosofie en grondslagen.
Het fysische gedachtengoed van Sannikov ging hij verwerken als
“Elementary Process Theory”, een idee dat je met behulp van linguistische
axiomatische logika tot nieuwe, diepere inzichten zou kunnen komen in de fysica.
Geen enkele fysicus was er te vinden die serieus met Cabbolet over zijn
ideeën wilde debatteren, en het was dus duidelijk dat de fysica in een diepe
crisis verkeerde, wachtend op een paradigmaverschuiving.
Toen Sannikov in 2007 overleed zette Cabbolet zijn weg voort, om te komen
tot een proefschrift, begeleid door filosofisch logicus Harrie de Swart in
Tilburg. Aanvankelijk was het de bedoeling tot een promotie te komen aan de
Universiteit van Tilburg, met Dr. de Swart als promotor. Daar echter ging Prof.
Stefan Hartmann, één van de leden van de promotiecommissie, niet mee akkoord.
Hartmann wilde weten waarom in het proefschrift niet ook een theorie was
ontwikkeld vanuit de aanname dat een veraf gelegen planeet gemaakt is van groene
kaas. De promotie in Tilburg ging niet door.
Hoe het verder ging is uitvoerig te lezen op het internet. Cabbolet
richtte zich in 2008 tot de Technische Universiteit van Eindhoven. Weer zou de
Swart als promotor fungeren, en de promotie was bijna een feit toen het werk in
de publiciteit kwam, en de decaan van de faculteit Wiskunde en Informatica,
Prof. Kees van Hee, argwaan kreeg. De promotie werd op het allerlaatste moment
afgeblazen, tot grote woede van Cabbolet.
Maar de aanhouder wint. Aan de filosofische faculteit van de Vrije
Universiteit van Brussel vond hij
in Prof. Dr Jean Paul van Bendegem een nieuwe promotor. Op 23 september 2011
promoveerde Cabbolet daar, en nog wel met
grote onderscheiding. Niemand van de Vakgroep Fysica en Sterrenkunde in
Brussel was op de hoogte gesteld van dit gebeuren, laat staan hierbij betrokken.
Van Bendegem, zo vernemen wij, geniet grote bekendheid in de Belgische media, en
er zijn niet gemakkelijk mensen bereid te vinden het tegen deze persoonlijkheid
op te nemen.
En zo heeft Cabbolet bevestigd gekregen dat zijn spookrit in de
wetenschap de enige juiste weg is. Tegenliggers die met hun lichten knipperen
ziet hij niet. Erger, hij heeft van zijn promotor geleerd dat je juist de
publiciteit moet zoeken. Nu schrijft hij artikelen over “integriteit in de
wetenschap”, waarin hij allen die hem van deze promotie geprobeerd hebben af te
houden (inclusief ondergetekende) charlatans noemt.
Inmiddels is het hem gelukt artikelen over “Elementary Process Theory”
gepubliceerd te krijgen in tijdschriften zoals
Logique & Analyse. Een belangrijk
element in zijn betoog is: “antimaterie in een zwaartekrachtsveld valt naar
boven”. Iedere natuurkundige die hij ooit tegen kwam heeft geprobeerd dit
waanidee uit zijn hoofd te praten. Zonder succes. In zijn proefschrift had hij
aangevoerd dat dit inzicht tot hem was gekomen als
Aha Erlebnis, met een verwijzing naar
Immanuel Kant, die dit bijzondere proces in de menselijke hersenen zou hebben
beschreven. In Logique & Analyse
lezen we verder waarom antimaterie naar boven valt:
(i) if a coin has fallen down from one’s hand onto a table, then in opposite
time-direction an anticoin has fallen upwards from the antitable into the
antihand;
(ii) this tendency to ‘fall upwards’ is preserved in antimatter that exists in
‘our’ time-direction.
Fysici onder de lezers
zullen herkennen wat hier verkeerd aan is: de Newtons valwetten zijn geen eerste
graads maar tweede graads differentiaalvergelijkingen in de tijd. De valbeweging
is een parabool met de opening naar beneden gericht. Als je terug gaat in de
tijd is die parabool ook naar beneden gericht. Vervang de munt door een bal die
je hoog opgooit zodat die later weer valt, dan zie je dat, teruggaand in de
tijd, de bal ook naar beneden valt. De valbeweging is symmetrisch onder
tijdsomkeer, niet antisymmetrisch. Natuurlijk weten we ook dat de algemene
relativiteitstheorie dit alles veel beter zegt: alle materie, zelfs
lichtstralen, valt met dezelfde valversnelling naar beneden, ongeacht of het
materie is of antimaterie. Er zijn ook deeltjes die niet te onderscheiden zijn
van hun antideeltjes. Alles wat vallen kan valt naar bendeden. Zelfs de groene kaas waar die
planeet van gemaakt is.
Het proefschrift gaat verder door met het rangschikken van “logische
formules” in matrixen. Deze
matrixen vormen zijn elementaire sets. Antimaterie moet je zien door de
betrokken logische beweringen in tegenovergestelde richting te lezen. Wiskundige
logici zijn hiermee wellicht onder de indruk te brengen, maar fysici niet.
Ondergetekende had daarom al eerder aangemerkt dat wat het proefschrift over
“fysica” zegt elementaire fouten bevat, en dat de “wiskunde” erin op hem
overkomt als een hele hoop gebakken lucht.
Dat Van Bendegem hiervoor gevallen is is heel merkwaardig. Hij is
honorair voorzitter van SKEPP (Studiekring
voor Kritische Evaluatie van Pseudo-wetenschap en het Paranormale)
Waarom maak ik mij
druk over spookrijders in de wetenschap,
zult U mij wellicht vragen. Veel kwaad kunnen ze niet doen. Welnu, zij
interesseren mij wel, ik wil heel graag weten wat deze mensen drijft, en hoe dit
nu verhoudt tot mijn eigen positie in mijn vakgebied. Ben ikzelf zo nu en dan
niet ook een spookrijder?
Het gebeurt regelmatig dat ik me zelf ook geroepen voel om
meerderheidsstandpunten over problemen in de fysica te verlaten. Onlangs is er
een groot artikel van mijn hand op het electronische archief van de
kwantumfysica verschenen waar een idee in wordt besproken dat bepaald niet
zonder slag of stoot geaccpeteerd gaat worden door mijn collega’s. Op sommige
webpagina’s, zoals die van ene Lubos Motl, wordt ermee afgedaan als
onverdedigbaar en naïef, mijn idee zou al bijna honderd jaar geleden zijn
afgeserveerd als onhoudbaar. “Kijk, weer zo’n spookrijder”, zullen verscheidene
lezers hebben geconcludeerd. Men
zal meewarig beamen dat het heel menselijk is om tegendraads te zijn, maar in de
meeste gevallen hebben duizenden experts op een bepaald terrein een veel grotere
kans om het gezamenlijk bij het juiste eind te hebben dan een enkeling die daar
tegenin probeert te gaan. Het kan
en het mag in de wetenschap, maar je moet wel heel zeker van jezelf zijn als je
op die manier tegen de gevestigde orde ten strijde wilt trekken.
Iemand die dat doet moet zich ervan gewissen dat het niet de standaard
geaccepteerde kennis is, die wordt verloochend, maar uitsluitend
nogal zachte, filosofische conclusies die een meerderheid getrokken zou
kunnen hebben, en waarbij iemand op gepaste wijze vraagtekens wil plaatsen. De
taal die ik heb gebruikt in mijn artikel was nogal provocerend, zodat mijn werk
reacties opriep; de reden die ik hiervoor had was echter de aard van mijn
boodschap: de enige manier om vooruitgang te boeken is om een meer radikale
instelling te bepleiten.
Is dit nu niet precies wat al die “andere” spookrijders ook menen te
kunnen zeggen? Wel, zij gaan in tegen harde wetenschappelijke feiten, zonder
zich van de benodigde algemene kennis te voorzien, en dat is nooit de positie
die men zou moeten willen innemen, althans niet in mijn vakgebied.