Nederland herdenkt jaarlijks de Tweede Wereldoorlog en de massale moord op de Joden, waardoor ons land buitengewoon zwaar werd getroffen: ongeveer 75% van de ten onzent wonende Joden, circa 100.000 van de 140.000, is gedeporteerd en vermoord. Dit percentage is in geen enkel ander Westeuropees land zo hoog. Daarom nemen we elk jaar op 4 mei om 20:00, twee minuten stilte in acht.
Of, eh,...is het daarom?
Niet echt, althans niet officieel. Het herdenken heeft een proces van abstractie en generalisatie ondergaan dat zijn weerga niet kent en volgens het Officieel memorandum, het gedenkschrift voor de Nationale Herdenking is het zo:
“Tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei herdenken we allen – burgers en militairen – die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in oorlogssituaties en bij vredesoperaties.”
Dat is veel. Zó veel, dat het verwarrend kan zijn en we hebben dan ook een Nationaal Comité 4 en 5 Mei dat als een van haar "kerntaken" formuleert: het geven van richting aan de zingeving van herdenken en vieren. Het geven van richting aan zingeving!
Ja, dan ben je de weg wel goed kwijt.
Als we de woorden van het Officieel memorandum serieus nemen, dan herdenken we dus ook de 6000 gesneuvelden in de misdadige onderdrukkingsoorlog die Nederland tegen Indonesië voerde (hoewel nooit een toespraak daarover gaat); de Nederlandse vrijwilligers in Korea en Vietnam; en...ja, ook de ca. 25000 (!) Nederlandse vrijwilligers in de SS, van wie er zo'n 5000 zijn gesneuveld.
Maar dat kan toch de bedoeling niet zijn? We kunnen toch niet op hetzelfde moment denken aan de onschuldige slachtoffers van de grootste systematische volkenmoord in de geschiedenis, èn aan de daders van deze moord, althans mensen in dienst van de organisatie die deze moord uitvoerde?
Kennelijk toch wel. In de jaarlijkse poëziewedstrijd die t.g.v. Dodenherdenking onder scholieren wordt gehouden en waarvan het winnende gedicht wordt voorgedragen op de Dam in Amsterdam, was voor 2012 een gedicht ter herdenking van zo'n SS-vrijwilliger uitgekozen.
Het gedicht is hier te vinden.
Er brak een storm van kritiek los, vooral vanuit Joodse organisaties.
Het volgende stukje van mijn hand verscheen, enigszins bekort, in NRC van 2 mei 2012:
Ik ben het volledig eens met het Auschwitz comité en het CIDI dat het gedicht van de scholier Auke de Leeuw, over zijn oudoom die bij de SS diende, niet moet worden voorgedragen tijdens de Dodenherdenking.
Uit niets in dit onbenullige gedicht, of uit het interview met de schrijver ervan in NRC 26/4/12, blijkt dat hij zich ervan bewust is dat de SS ook andere dingen deed dan "tegen de Russen vechten".
De SS staat voor: uitroeiing van Joden, terreur en grootschalige moord op de Sovjet-bevolking, oorlogsmisdaden tegen krijgsgevangen Russische soldaten en zo verder. Dat Nederlandse SS-ers van harte aan deze activiteiten hebben meegedaan wordt o.a. duidelijk in het boekje "Jongens van Nederland" van Evertjan van Roekel (Spectrum, 2011). Van Roekel citeert uit dagboeken van Nederlandse SS-ers. Een oude Joodse man zijn baard in benzine drenken en aansteken; dat was lol.
De door Auke de Leeuw bezongen oudoom sneuvelde op 30 april 1945 bij Berlijn. Dat betekent dat hij hoorde bij de allerfanatiekste detachementen die, alleen omdat ze zelf geen toekomst meer hadden, tienduizenden burgers met zich meesleepten door de strijd te rekken in een militair hopeloze situatie. Men leze "Berlin" van Antony Beevor.
Auke de Leeuw is vijftien jaar en kan niet alles gelezen hebben. Maar van de volwassen mensen die voorgesteld hebben om zijn gedicht op Dodenherdenking te laten voordragen, had ik iets meer benul verwacht.
Kort daarop verscheen, in de discussie over Dodenherdenking, een stukje van NRC-medewerker Ewoud Sanders dat veel reacties uitlokte. Dat stukje is hier te lezen. Ik klom weer in de pen, maar mijn reactie werd niet geplaatst. Hier is hij:
Ik ben geschokt door het artikeltje "Maak dodenherdenking geen Jodenherdenking" van Ewoud Sanders in NRC van 7 mei.
Sanders stelt dat wat er tijdens de Dodenherdenking mag gebeuren "wordt bepaald door Joodse splintergroepjes".
Dit is een giftig zinnetje, dat doet denken aan theorieën over Joden die achter de schermen aan de touwtjes trekken, theorieën waarvan ik dacht dat ze terecht alle krediet hadden verloren. Dat Sanders aangeeft zelf tot de "tweede [Joodse] generatie" te behoren, neemt het gif niet weg.
Wat was er gebeurd? Het Auschwitz comité had gezegd, de bijeenkomst op de Dam te zullen boycotten, als een gedicht ter herdenking van een Nederlandse Waffen-SSer zou worden voorgedragen.
Mag dit alsjeblieft?
Moeten Joodse organisaties persé respect hebben voor een Waffen-SSer?
Ook ik heb me gemengd in de discussie over het gewraakte gedicht (NRC 2 mei), omdat ik het belangrijk vond te laten zien dat ook niet-Joden verontwaardigd zijn over het initiatief van het comité 4 en 5 mei, om dit gedicht te laten voordragen.
Alsof het om een algemeen gedeeld inzicht gaat deelt Sanders mee dat uit "geschiedschrijving van de laatste decennia" blijkt, dat "de tweedeling tussen goed en fout veel te simplistisch is".
Om welke recente geschiedschrijving gaat het? Toch niet over de boeken "Kopgeld" en "Jodenjacht" van Van Liempt of het boek "Vogelvrij" van Van der Zee, boeken die vertellen over hoe een compleet genazificeerd deel van de Nederlandse politie een fanatieke jacht maakt op ook de laatste in Nederland ondergedoken Joden, inclusief kinderen van 3 jaar? Wie, die deze boeken leest, heeft moeite om goed en fout uit elkaar te houden? Of "Jongens van Nederland" van Van Roekel, die dagboeken van Nederlandse Oostfrontstrijders heeft onderzocht, met schokkende citaten over het sadisme van deze SSers? Of het boek "Soldaten" van Neitzel en Welzer, dat handelt over de protocollen van afgeluisterde krijgsgevangen Duitse militairen, waaruit duidelijk blijkt dat vrijwel alle militairen op de hoogte waren van wat er met de Joden gebeurde?
Dit zijn allemaal boeken van de laatste tien jaar, gebaseerd op nieuw onderzoek in archieven die pas in 2000 zijn opengegaan.
Dit nieuwe onderzoek geeft geen enkele aanleiding tot de conclusie dat "goed" en "fout" moeilijk uit elkaar te houden zouden zijn.
Een informatieve samenvatting van het bovengenoemde boek van Van Roekel, door de auteur, is hier te vinden.
Men kan zich natuurlijk afvragen of àlle Nederlandse SS-vrijwilligers (mede)verantwoordelijk waren voor genocide en oorlogsmisdaden. Het is lang geleden, de informatie is beperkt...en van die onzekerheid maken ex-SSers en hun apologeten handig gebruik. Ook zij hebben "es nicht gewusst". Van Roekel bespreekt aan het eind van zijn boek de verzuchtingen van de ex-SSer Henk Kistemaker, die zich vertwijfeld afvraagt waarom niemand hem gelooft, als hij zegt niets van moord op Joden en krijgsgevangenen geweten te hebben [overigens lijken er steeds meer mensen bereid, dit te geloven...]. Van Roekel, de jurist, die uiterst behoedzaam formuleert en elke eigen mening met zoveel mogelijk mitsen en maren omhangt, die bijna niets uitspreekt wat niet in het beton is gebeiteld van onweersprekelijk bewijsmateriaal...zelfs deze Van Roekel constateert dat een dergelijke onwetendheid "uiterst onwaarschijnlijk" moet worden geacht.
Terug naar mijn home page