De studenten werken in groepjes van twee. Elk groepje nodigt een wiskundige uit, die in zijn werk wiskunde toepast. Het is geen wiskundige die aan een mathematisch instituut van een universiteit werkt. De wiskundige (verder te noemen: de gast) wordt uitgenodigd een voordracht te houden over de wiskunde in zijn werk, van 2 keer drie kwartier.
Het groepje overlegt met de gast over welke voorkennis de gast bij zijn publiek verwacht, en verzorgt een voorbereidend college (ook van twee keer drie kwartier), waarin deze voorkennis wordt behandeld (en waarin ook iets wordt verteld over de gast en diens werk).
Bij het voorbereidend college hoort een dictaat. Het groepje maakt een dictaat van ca. 7 pagina's (dit is maar een grove maat), en zorgt er in ieder geval voor dat daarin ook een of twee opgaven staan.
Deze opgave(n) worden door de rest van de studenten gemaakt, en bij de docent ingeleverd. Deze geeft de opgaven dan weer door aan het groepje, dat ze nakijkt en een cijfer geeft. Het groepje geeft de nagekeken opgaven, voorzien van een model-oplossing en een nakijkschema (normering), weer terug aan de docent. Die geeft later de opgaven weer terug aan de studenten.
Aan het eind schrijft het groepje een verslagje, dat bij de docent wordt ingeleverd.
De meeste studenten kennen wel een wiskundige, die in het bedrijfsleven werkt, bij een overheidsdienst of aan een andere faculteit dan Wiskunde.
Voorbeelden van bedrijven en overheidsdiensten waar wiskundigen werken, zijn het KNMI, TNO, het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium, softwarebedrijven en banken.
Voor ideeën kun je ook te rade gaan bij docenten als Bisseling en Sleijpen, die veel te maken hebben met stages van studenten bij bedrijven.
De norm is, dat iedereen altijd aanwezig is en op tijd komt. Te laat komen is vervelend voor iedereen, met name voor je collega-studenten die aan de beurt zijn. Omdat het toch altijd voorkomt dat iemand echt verhinderd is of problemen heeft om op tijd te zijn, zijn de regels als volgt: een bij de docent van tevoren gemelde verhindering geeft 1 punt; een afwezigheid zonder kennisgeving vooraf geeft 1.5 punt. Te laat komen geeft .5 punt als het minder dan drie kwartier is; anders 1 punt. In totaal mag je niet meer dan 3 punten hebben. Heb je meer, dan kan je cijfer verlaagd worden of kan zelfs besloten worden dat je het vak niet haalt.
Voor 5 onderdelen krijg je een cijfer:
Cijfer voor je voordracht (telt voor 25% mee)
Cijfer voor je dictaat (telt voor 30% mee)
Cijfer voor de opgaven in je dictaat, en het nakijken daarvan (telt voor 10% mee)
Cijfer voor door jou gemaakte opgaven (telt voor 25% mee)
Cijfer van je eindverslag (telt voor 10% mee)
De cijfers voor voordracht en dictaat moeten minstens 5 zijn.
Bij het beoordelen van de voordracht wordt natuurlijk gelet op stijl van spreken, bordgebruik en dergelijke; maar anders dan bij Overdragen van Wiskunde gaat de aandacht in de eerste plaats naar de wiskundige kennisoverdracht: zit het verhaal logisch in elkaar, zijn er geen hiaten in de argumenten, etc. Ook hoe je omgaat met vragen uit de zaal, wordt in de beoordeling betrokken.
Het cijfer voor de voordracht krijg je meteen na afloop van de docent te horen; deze zal doorgaans ook opmerkingen maken en het cijfer toelichten.
De bij de voorbereidende voordracht behorende opgave(n) (die door het groepje worden aangegeven) worden door de andere studenten gemaakt en vòòr 17:00 de volgende maandag, in het postvakje van de docent gelegd.
Wie een opgave niet inlevert, krijgt als default-waarde een 1. Lever altijd iets in, ook als je de opgave niet begrijpt! In het laatste geval kan het groepje misschien iets verduidelijken, en krijg je een tweede kans.
Als de docent de cijfers voor de opgaven van het groepje ontvangen heeft, krijgt dat groepje een (gemotiveerd) cijfer voor het dictaat en de behandeling van de opgaven.
In het eindverslag moeten in elk geval de volgende elementen zitten:
Het groepje maakt een week van tevoren een aankondiging van de gastvoordracht, en stuurt deze naar Els de Vries (E.deVries2@uu.nl). Deze aankondiging wordt dan in het hele instituut verspreid.
Het groepje ontvangt de gast (geeft hem/haar in ieder geval in de pauze een kopje koffie) en zorgt ervoor, dat de door de gast gewenste technische apparatuur (bijv. beamer, laptop) aanwezig is en werkt.
De gast krijgt, indien gewenst, een reiskostenvergoeding (vraag om bonnetjes), en als attentie een boekenbon van 50 euro, die bij Els de Vries kan worden opgehaald.
Wil je bij je voorbereidende college technische hulpmiddelen gebruiken, zorg er dan zelf voor, dat deze aanwezig zijn en werken. Overtuig je er ook van dat er genoeg krijt is, en een wisser.
Naar mijn onderwijspagina.