41. Lezingen en LC-Kring
Vanaf 2014 heb ik lezingen gegeven
over radiotechniek en radiohistorie,
vanaf 2020 op de online Leren en Contact Kring (LC-Kring).
De oudste lezingen werden gehouden
op het Radio-Café in Zaandam (RCZ)
of de Leren en Contact-Kring (LC) in Zeist.
Sinds 2020 zijn twee lezingen online gegeven
in het Radio-Café-TV (RCT)
en meerdere in de LC-Kring Online (LCO).
Vanaf 2023 was er Radio-Café in Driebergen (RCD).
De lezingen zijn vaak gerelateerd aan een onderwerp
dat ook al in een van de artikelen op deze site wordt uitgewerkt,
of over een toestel dat een uitgebreide bespreking heeft.
Wat is De LC-Kring en hoe doe ik mee?
Maandelijks verzorg ik een online praatje over een onderwerp
uit de radiotechniek of -geschiedenis.
Deze meetings, genaamd De Leren- en Contact-Kring (LC-Kring),
zijn gratis mee te beleven op dit
Jitsi Kanaal:
Leren en Contact Kring.
Zelfs aanmelden of lidworden is niet nodig,
je kunt op een LC-Kring avond gewoon naar dit kanaal surfen.
De LC-Kringen zijn op de tweede woensdag van de maand om 19.30
(behalve augustus;
soms om andere activiteiten op de eerste woensdag).
Hieronder vind je lezingen die al geweest zijn,
voor komende lezingen kijk je in
de Agenda van het NFOR.
Hieronder is een lijst van lezingen,
veel met verwijzing naar een PowerPoint-presentatie.
Let op: hierop ligt natuurlijk auteursrecht (copyright)!
Je mag de presentaties bekijken
om te zien waar de lezingen over gingen
of om meer over het onderwerp te lezen
(bv. via de links in de dia's).
Wil je zelf een lezing houden met mijn presentaties,
dan graag even vooraf overleg.
De onderwerpen die bovenaan staan (zonder datum)
zijn nog uit te werken ideeën.
De oudste lezingen staan onderaan.
Tegenwoordig zijn er honderden websites waar verzamelaars
hun radio's tonen, maar zo'n dertig jaar geleden waren die er niet.
Hoe kwam je in 1994 aan informatie over oude radio's?
En waarom begon iemand in die tijd een site of forum?
Wat gebeurt er als je een site maakt?
Ik heb de persoon opgespoord die (voor zover bekend)
als eerste wereldwijd een site begon met vintage radio's;
zijn site is nu 30 jaar oud.
De Erres KY107,
RCZ 04/11/2014, LC 09/03/2016, LCO 11/11/2020, LCO 13/11/2024
Bijna zeven jaar geleden kreeg ik een Erres KY107 uit 1930,
en in november (de 14e om precies te zijn)
is dit toestel precies 90 jaar oud.
Dit is het eerste "all-in" radiotoestel,
waarbij alle voedingen en de speaker in een fraaie kast zaten;
bedieningsgemak en geluidskwaliteit waren ongekend in die tijd.
De lezing vertelt hoe ik het toestel verkreeg
en weer tot leven bracht,
en hoe het schema in elkaar zit en werkt.
Natuurlijk gaan we ook luisteren:
de Erres is selectief en gevoelig genoeg om
Tirana en TWR (op 1458 en 1467kHz) apart te horen.
Helaas zijn er minder zenders dan vroeger
en ze klinken ook anders.
We kijken daarom naar het on-air brengen van een "eigen" signaal,
met en minizender (bv de Ottozender).
Gelukkig zijn er ook oplossingen voor het zeldzamer worden
van de oude kwetsbare buizen:
je kunt een oude buis goed vervangen door een PC86.
Behalve dat ik van mijn Tuinradio erg veel luisterplezier beleef,
is hij de afgelopen jaren onderwerp geweest
van diverse experimenten.
De basis is, net als de bekende luciferdoosradio,
een TA7642 schakeling met een BC337 versterker.
Door een gelukkig uitgevallen supergevoelige en goed aangepaste
luidspreker van 75 jaar oud,
speelt dit apparaat met luidsprekerweergave
bij een opname van slechts ca. 2mW uit de batterij.
Er is een volumeregeling toegepast
op de bias van de eindtransistor,
waarmee de radio zelfs werkt
met een stroom van minder dan 0,5mA uit een D-cel.
Rafter is al vaak genoemd in de lezingen,
en nu gaan we dit onderwerp verder uitdiepen.
Met een simpele proef kun je vaststellen,
dat het oscillatorsignaal van een superhet
is op te pikken met een tweede ontvanger.
Dit handige truukje werd rond 1960 door de MI5 gebruikt
om Russische spionnen in en rond Londen op te sporen.
Naar welke spionnen werd gezocht en wat voor Rafter-ontvangers
waren daarvoor nodig? Helaas weten we dat niet precies.
De lezing bespreekt
wat Peter Wright over Rafter vertelt in zijn boek Spycatcher,
Rafter-proeven die ik zelf heb gedaan
en een paar die je zelf thuis kunt doen.
Ondertussen blijkt het oscillatorsignaal nog
informatie te bevatten, wat geleid heeft tot een modern
vervolg op Rafter met SDR ontvangers.
Seizoen 2023/24
Grundig Satellit,
RCZ 22/05/2018, LCO 09/06/2021, LCO 10/07/2024
Al in de jaren zestig maakte Grundig goede ontvangers,
zoals de Ocean Boy, die later naar de Satellit is doorontwikkeld;
een Ocean Boy 204 en Satellit 2100 en 400 worden getoond.
Wat maakt een Satellit tot de beste kortegolf-ontvanger
van de jaren zeventig (test Consumentenbond) voor consumenten
en wat stelde Philips daar tegenover?
Ook kijken we naar de zwakke punten van het supermodel 2100,
iets om op te letten als je er eentje gaat kopen of repareren.
Er waren diverse hulpstukken leverbaar,
zoals de externe SSB-eenheid (breng ik ook mee).
De grootste verbetering in de ontwikkeling van de radio
was denk ik de toevoeging van digitale afstemindicatie,
die kwam in model 3000 (rond 1980).
Gelukkig heb ik ook een Satellit 400 (1985),
die heeft zelfs processorgestuurde digitale PLL afstemming,
da's ouderwets genieten in modern jasje!
En wat is er na model 400 (dus de afgelopen 40 jaar)
nog verbeterd aan de portable radio?
Dit leuke houten radiootje van ca. 1950, 29cm breed,
is een typische All American Five,
de Amerikaanse versie van het Europese Uutje.
We gaan zien waarin Amerikaanse miniradio's verschillen van Europese,
bijvoorbeeld de bouw, banden en voeding.
Het mengen gaat met een zg. pentagrid converter,
die we zullen onderwerpen aan een proefje (foto)
over uitstraling en stabiliteit.
Verder valt op dat het aantal onderdelen
in dit volledig uitgeklede ontwerp
tot een minimum is teruggebracht,
terwijl het toch een lekker klinkend toestelletje is gebleven.
Er is rond mijn huis vrij veel storing,
maar we proberen een paar vrolijke klanken
aan de Teletone 111 te ontlokken.
Met een investering van een paar dubbeltjes voor condensators
heb je zelfs geen 110V lichtnet nodig!
Rond 1980 werd in Tsjeljabinsk (Rusland)
dit fraaie toestelletje gemaakt
onder verschillende merken en in verschillende kleuren.
Hoe mooi het ook was en hoe goed het ook werkte,
twintig jaar later lag het voor een paar kroon
in een Bazar in Praag.
Wat voor portables kwamen er allemaal uit de Sovjet-Unie,
verschillen deze radio's qua bouw erg van Westerse toestellen
en hoe kun je zulke radiootjes nog kopen in Midden Europa?
De techniek van de Rossia verschilt niet heel erg
van Westerse radiootjes,
maar een paar details vallen wel op.
En waar luisterde een Russische toerist eigenlijk naar?
De band-indeling maakt het geschikt voor ontvangst
van Number Stations; we kijken naar RAFTER en
onderzoeken hoe RAFTER-proof
de Rossia 303 is met de RAFTER-proof-proef.
De ferrietstaaf en de raamantenne
zijn beide een magneetantenne:
ze reageren niet op het elektrische,
maar op het magnetische veld van een radiozender.
Magneetantennes zijn sterk richtinggevoelig
en onderdrukken zo veel storing;
hun nadeel is een heel zwak signaal.
Deze lezing behandelt een beetje antennetheorie (stralingsdiagram)
en hoe de storing wordt onderdrukt.
Dan kijken we hoe de magneetantenne in radio's voorkomt,
hoe je die kunt gebruiken om storingsvrij te luisteren
of om zenders te peilen.
Om jullie knutselkriebels aan te wakkeren,
laat ik een paar ontwerpen zien om zelf met eenvoudig materiaal
raamantenne's te bouwen en aan te sluiten.
Bij DX-en ben je niet geïnteresseerd in wat
een station uitzendt, maar in welke stations je horen kunt.
Voor de verre en vaak zwakke zenders zijn extra goeie radiospulletjes nodig,
zoals een communicatie-ontvanger en speciale antennes.
De Pye Seafarer heeft negen AM-banden en een veelbelovende naam.
Is deze ontvanger geschikt om in te zetten in de DX hobby?
Je moet er dan eerst aan zien te komen en het ding repareren.
Dan beschrijven we aanpassingen die een oude buizenontvanger
geschikter maken voor deze hobby.
Door de vele storing die als een deken over alle steden ligt,
heb je ook een goeie antenne nodig, bv. een raamantenne.
En dan de test: kunnen we veel stations loggen?
Of heeft de Seafarer ondanks de aanpassingen
nog onoverkomelijke nadelen?
We bespreken manieren om een digitale frequentieteller
aan te sluiten op een buizenradio.
Behalve mijn eigen Erres RA6531 ken ik geen exemplaar,
het is dus een zeldzaam type, maar er is veel over te vertellen.
We beginnen met Erres toestellen en types.
De RA6531 uit 1965 is, net als de bekendere Philips B1X42A,
een hybride radio, met drie transistors in het hoogfrequentdeel
en de ECL86 buis als audioversterker.
We kijken natuurlijk even naar de verschillen
met de continentale Erres RA653 en waar dat vandaan komt.
Is er iets bijzonders te zien aan de voeding
van een hybride toestel? Wat is het verbruik?
Het toestel ontvangt heel prettig,
met magneetantenne's (ferriet en raam) op alle banden.
In 1957 begon voor Philips het transistortijdperk met de Sharpie,
met in 1959 de opvolger, de vierbands Henriette (L4X**T)
in diverse varianten met Lange Golf of met Tropenband.
Velen kennen de karakteristieke uitklapbare raamantenne
en de interne opbouw met drie printplaten,
de totaal vercorrodeerde batterijhouder
en de bandschakelaar met bowdenkabeltjes.
De werking van de zeven transistortjes
is vrijwel identiek aan de Sharpie,
dus hierover zullen we het maar kort hebben.
Door de raamantenne presteert de Henriette zo goed
op de Korte Golf, dat je je afvraagt waarom
deze fantastische antennes in later toestellen werden
opgevolgd door de spriet-antennes.
Goed om even te kijken of er dingen zijn die vaak
optreden bij reparaties en of we oplossingen kunnen uitwisselen.
En dan: Luisteren!
Na 1963 verdween de Henriette weer uit het aanbod;
welke radio's kwamen er voor in de plaats?
Het TA7642 IC,
RCZ 09/05/2017, LCO 10/02/2021, LCO 13/12/2023
De TA7642 (opvolger van ZN414 en MK484)
is een IC waarmee je heel simpel
een AM-radiootje kunt bouwen.
Naast het IC en de afstemkring zijn alleen
twee condensators en twee weerstanden nodig;
een heel bijzonder onderdeeltje dus!
De lezing gaat over de geschiedenis van TA7642,
hoe het precies werkt en wat je ermee kunt.
We bekijken een paar gebouwde TA7642-ontvangers:
van een simpele volgens het minimale schema,
via een volwaardige streekontvanger met buizenversterker,
tot een experimentele kortegolfsuper.
Wat is de langst mogelijke tijd dat de allerzuinigste radio
achter elkaar kan spelen op een batterijtje?
Na deze lezing jeuken je handen om zelf
met de TA7642 aan de slag te gaan!
Bandspreiding is wel een bekende term,
maar een overzicht van de technieken van rond 1950 is er niet,
dus deze avond biedt zeker voor iedereen wel iets nieuws.
Op sommige plekken op je afstemschaal zitten de stations
behoorlijk dicht op elkaar, wat het zoeken en aflezen
van frequenties lastig maakt.
Na de opkomst van de korte golf (jaren veertig)
werd dit een probleem en werd bandspreiding
nog eerder in advertenties geroemd dan geluidkwaliteit.
Maar hoe werkte die bandspreiding dan?
Er zit wel iets meer achter dan simpelweg
het kortegolfbereik in vier of zes stukken te verdelen.
Met een Excel-model kijken we
hoe de afstemschaal er uit komt te zien met de simpelste,
capaciteits-lineaire afstemcondensator.
Dan bekijken we drie vormen van spreiding in de BX480A,
de hapjescondensator in de BX660A,
de spiegeltruuk in de BX300U
en de fijnregeling in het reuzen-uutje BX645U.
Afstemmen werd natuurlijk pas echt een feestje
bij de introductie van PLL-sturing;
tussen de Grundig Satellit 400 (1985)
en de Tecsun PL-680 (2015) zit wel de minste vooruitgang
ooit geboekt in drie decennia radiotechniek.
Bluetooth ontvangers zijn leuk materiaal
voor simpele knutselprojectjes
die een heel bruikbaar resultaat leveren.
Nu er op oude radio's steeds minder te ontvangen is,
worden er wel eens Bluetooth setjes ingebouwd
om de fraaie toestellen als luidspreker te kunnen gebruiken.
Wat is Bluetooth en wat doet zo'n Bluetooth luidspreker eigenlijk?
Hoe klinkt dat als ik het in een buizenradio inbouw?
Wat moet er nog van mijn radio (of wrak) heel zijn
om het te kunnen gebruiken?
Werkt de radio dan ook nog als radio?
Kan ik de Bluetooth wel goed bedienen als hij binnenin zit?
We maken er een nuttige avond van,
we bekijken wat Bluetooth-bouwsels,
en al deze vragen krijgen een antwoord!
Je krijgt ook een huiswerkopdracht als voorbereiding.
Een uitgangsvermogen van 3W lijkt heel weinig,
maar is het ook weinig?
Doe thuis een meting om er achter te komen
hoeveel energie je feitelijk in je luidsprekers stuurt
wanneer je (op flink volume) luistert.
We kunnen U-toestellen (radio's met U-buizen)
ruwweg indelen in vroege (met sleutelbuizen),
midden (Rimlock buizen, 1948 tot 1955)
en late uutjes (Noval buizen).
We bekijken wat de klant rond 1950 eigenlijk verwachtte
van zijn radio, en een paar modellen.
We zien een ontwikkeling van draad- (BX200U),
via raam- (BX221U) naar ferrietantenne (KY553).
Wat kun je ontvangen op de Korte Golf,
en hoe uitgekiend is de bandspreiding van de BX300U?
Ik haal natuurlijk mijn super-U, de BX645U te voorschijn.
We bespreken ook het opknappen van Midden Uutjes:
waar moet je op letten, wat zijn veelvoorkomende klachten
en help, de groene serieweerstand is stuk...
is daar nog iets aan te doen?
Seizoen 2022/23
In 1998 gaf Alexander van Gurp (ontwerper van de
Erres KY513)
me een oud pak papier,
herinneringen uit zijn tijd als ingenieur bij Van der Heem.
Het ontwerpen van Erres radio-toestellen was, zoals vaak,
een doorgaande strijd tussen ingenieurs die mooie dingen bedachten,
verkopers die de producten aantrekkelijk wilden aanprijzen,
en boekhouders die de kosten laag wilden houden.
Het radio-aanbod van Erres uit 1950
is eigenlijk alleen goed te begrijpen
vanuit de theorie van prijsdifferentiatie.
We onderzoeken de overeenkomsten en verschillen
tussen de zes uitgebrachte modellen (plus zes varianten).
Het zijn allemaal prachtige radio's, maar
kloppen de klinkende leuzen in de Erres reclames ook echt?
We bespreken een paar uitvoeringsverschillen
tussen Erres en Philips toestellen.
Dan bekijken en beluisteren we
model 4 (KY504) en
7 (KY507).
Heb je thuis nog andere,
met name model 8 (met Visserijband) of 9 (met 11m-band),
dan graag even bij de camera en microfoon houden!
We bespreken vanavond een vrij eenvoudig apparaatje
dat rond 1970 gebruikt kon worden voor herstel en metingen
(aan buizen- en transistorapparatuur).
Deze kleine toongenerator produceert een sinus of blokgolf
met frequentie tussen 20Hz en 200kHz (in vier bereiken).
Wat weten we over dit model MG-100? Helaas niet veel.
Niet eens een schema is bekend, maar we bespreken de werking
aan de hand van het schema van de Leader LAG-26.
Gelukkig werkt het toestel alsof het net uit de winkel komt,
zodat reparaties niet nodig zijn.
Interessanter is natuurlijk, wat je ermee kunt doen.
Ik gebruik deze toonfiets vooral voor controle van versterkers.
Doet-ie het en klinkt een sinus als een sinus?
Worden hoge en lage frequenties goed doorgegeven?
Met de Philips BX480A
en een oscilloscoop
doen we zelfs de blokgolfproef.
De Philips Sharpie (L3X71T uit 1957)
werd al vaak getoond als decorstuk op de LC-Kring,
en in deze lezing wordt dit mooie toestel uitgebreid behandeld.
De Sharpie staat bekend als Philips eerste transistorradio,
maar is dat ook zo?
We kijken naar andere toestellen die rond 1957 werden aangeboden.
Ondanks de ouderdom zitten er een paar leuke vondsten in,
zoals de lineaire schaal: wat is dat en hoe handig dat?
Waarom heet de radio Sharpie,
en wat is er apart aan een transistortoestel uit 1957?
Zijn er dingen die vaak stuk gaan aan een Sharpie,
en hoe kun je dat repareren?
We hopen op veel van deze vragen een antwoord te geven,
en sluiten de avond uiteraard af met een luisterdemonstratie.
We halen er ook nog de Philips Evette, L3X80T uit 1958 bij,
en kijken naar de verschillen.
In 1959 konden er transistor hogere frequenties aan,
en verschenen er kortegolf-modellen zoals de L4X90T en varianten;
als je deze hebt, graag even bij de camera houden!
De geschiedenis van deze zelf te bouwen buizentester
gaat terug tot in de jaren vijftig,
maar het model 600C dateert van rond 1970.
We behandelen de diverse instellingen en schakelingen
om de kwaliteit en slijtage van buizen te meten.
Je kunt met de Knight niet alles meten,
want het is "maar" een emissietester
(net als de Philips Cartomatic, in maart besproken
door Anton op het Radiocafé).
Hoe helpt dit bij het repareren van radio's?
Om de bruikbaarheid in Europa te vergroten,
heb ik een paar aanpassingen aan de Europese situatie gemaakt.
Het testen van een buis wordt gedemonstreerd.
Het is met een breedte van 12cm een klein opdondertje,
maar wat heeft Philips in 1990 ongelofelijk veel
analoge technologie in dat kleine kastje geperst!
FM stereo ontvangst, midden en lange golven,
en negen gespreide kortegolf omroepbanden,
dit alles werkend op twee penlight batterijtjes.
Spelingsvrije tandwielafstemming en mechanische band-indicatie.
De eindversterker is een dubbele opamp
voor stereo oortelefoontjes, en wordt als brugversterker
geschakeld voor het ingebouwde luidsprekertje.
Op de kortegolf werkt het toestelletje als dubbelsuper
(met middenfrequenties 4520 en 468kHz).
We bespreken wat hier de voordelen van zijn,
en vergelijken afstemming met de eerste oscillator
met afstemmen met de tweede oscillator (zoals de Sony SW-7601).
Werkt hij met al die hoogtechnologische snufjes
nou echt beter dan andere wereldontvangers?
Mocht Philips nog meer radiootjes willen gaan maken,
dan heb ik wel twee of drie tips om dit ontwerpje
nog iets te verbeteren.
Als je een mooie nostalgische buizenradio hebt,
wil je die natuurlijk niet alleen voor de sier hebben,
maar ook plezier beleven aan vers nieuws en mooie muziek.
Wat voor aanbod is er op de midden-, lange en korte golf?
De sterke nationale zenders zijn weg,
gelukkig is er een veelheid aan LPAM zenders te ontvangen.
Ook kun je een signaalbron (FM of Bluetooth) aansluiten
op je radio of zelfs inbouwen.
De meningen lopen natuurlijk uiteen over hoe toelaatbaar
een dergelijke ingreep in een historisch toestel is.
Of is misschien een eigen mini-zender een mooiere oplossing?
Je kunt kleine bouwpakketjes kopen uit China,
of de bekende "Otto-zender",
en er is zelfs een model om de afstemschaal te verrijken
met acht eigen stations.
Behalve uit Zeist, worden vanaf twee andere locaties
demonstraties gegeven.
Een relatief eenvoudig ontvangtoestel,
dat toch erg goed werkt:
ze blijven boeien, die U-tjes!
Net als in de iets eenvoudigere B0X19U en B2X40U
worden de buizen UCH81, UBF80, UCL82 en UY89 gebruikt.
Deze late U-toestellen zijn vaak met minimale inspanning
weer werkend te krijgen,
want elektrisch mankeert er doorgaans niet veel aan.
Wel ontbreken vaak de sierstrips,
maar die heb ik door nikkelstrips uit China kunnen vervangen.
Het is een eenvoudig toestel...
lukt het ons om werkelijk van elk onderdeeltje
te begrijpen waarvoor het dient?
Met 84 elektrische onderdelen (16 spoelen, 42 condensators,
22 weerstanden en 4 buizen) moet dat te doen zijn,
maar bestudeer vast het schema
en kijk over welk onderdeel je misschien vragen hebt.
De avond wordt besloten met een paar opknaptips
en een luisterdemonstratie.
Buizenradio's gebruiken nogal wat energie,
maar helaas is een lichtnet niet overal voorhanden,
en daarom waren er ook buizenradio's die op batterijen werkten.
De jaren vijftig waren de Gouden Periode
van deze Batterijontvangers.
In deze lezing kijken we eerst naar
de ontwikkeling van batterijradio's,
beginnend bij de jaren twintig radio's
die allemaal batterijgevoed waren,
tot de zeer plotselinge massale uitsterving in 1958.
Batterijbuizenradio's zijn allereerst gewoon buizenradio's,
maar als je er eentje gaat repareren kun je toch wel
een paar onbekende, maar gelukkig niet onbegrijpelijke,
schakelingen tegenkomen.
De vraag hoe je batterijradio's in de 21e eeuw
(nu de speciale batterijen niet meer te krijgen zijn) kunt voeden,
zullen we wel bespreken maar niet beantwoorden.
Het is ook leuk om even te kijken
naar de allerkleinste buizentoestellen,
namelijk hoorapparaten en de Tecla zakradio.
Voor zover het lukt, krijgen jullie ook
batterijradio's te horen en te zien.
Tweede deel van een tweeluik over Nieuwe Energie
(deel 1: De Warmtepomp,
juli 2022).
We moeten en willen minder energie gebruiken, maar hoe?
Op gasgebruik is best iets te besparen,
maar tips hiervoor zijn al heel veel te vinden.
Elke kilometer in een benzine-auto
kost zoveel energie als het draaien van een was!
Mijn lezing zou dus het meeste effect hebben
als ik de avond zou vullen met tips om ritten te vermijden,
maar dat ga ik niet doen.
We behandelen vooral kleine maatregelen en nieuwe gewoonten,
waarvan er veel onbekend zijn
of kleine technische component (knutselen) hebben.
Inzicht in je verbruik krijg je
via je energiebedrijf uit de slimme meter,
of met een verbruiksmeter.
Dan kijken we naar energieslurpers,
de keuken en koelen,
verlichten en vermaak,
en sluipverbruik.
Het leukst vind ik natuurlijk,
om te vertellen over bespaartips die ik zelf heb bedacht
of waaraan ik veel heb gemeten of gerekend.
Daarnaast pakken we aanbevelingen
van de Stichting Energie Zeist erbij
(die werken ook in andere steden!).
Omdat de energieprijzen nu erg hoog zijn,
is een kleine investering in materialen al snel terugverdiend.
In Software Defined Radio is maar een klein deel van de ontvanger
in elektronica gebouwd:
na voorversterking en frequentie-omzetting wordt
een kleine band (bijvoorbeeld 1 tot 3 MHz breed) gesampled.
De samples kunnen in een computer worden verwerkt
om alle informatie die binnen die band is verstuurd,
zichtbaar en hoorbaar te maken.
In software, aangevuld met plugins,
wordt de demodulatie en bediening van de radio geprogrammeerd.
De simpelste setjes op dit gebied zijn de RTL-SDRs:
zo'n ontvangertje is al voor een paar tientjes te koop,
de software is gratis, en de mogelijkheden zijn enorm.
Een bekende vorm is ook de WebSDR:
dit zijn ontvangers die op een goede plek staan
en via het internet te beluisteren zijn
(ook weer gratis, en de bediening is heel simpel).
De bekendste is de Twente WebSDR, hierop kun je heel veel
KG en MG ontvangen, maar er zijn er honderden.
In de lezing vertel ik over de vele mogelijkheden van SDR,
over het gebruik van de WebSDR
en hoe je zelf kunt beginnen met RTL-SDR.
Mijn eigen ervaring (met een eenvoudige RTL.SDR) is
dat SDR wel veel inzicht geeft in wat er in een band gebeurt,
het is een paradijsje voor het doen van RF metingen.
De ontvangstkwaliteit van een goede portable haal ik
wel met de Twente WebSDR, maar niet met mijn eigen SDRs.
Volgens radiospots die ik hoor over de FM-radio,
is de opvolging van FM door DAB+ even logisch
als de vervanging van de trekschuit door een sneltrein
en de rekenlineaal door een computer.
Hoe werkt digitale radio
(digitale weergave van signaal, compressie),
en heb je er als luisteraar iets aan?
Het normale bereik van een DAB+-zender is ongveer 50km,
maar gespecialiseerde DAB-DXers hebben
stations over meer dan 1000km ontvangen.
Veel luisteraars klagen helaas nog steeds
over slechte ontvangst van de lokale multiplexen,
vooral binnenshuis of op de begane grond.
Gelukkig kun je met wat huishoudelijk afval,
zoals bierblikken, latjes en coaxkabels,
een heel goede DAB+-antenne maken.
(Een eerdere lezing over DAB+ ging vooral
over het maken van een antenne.)
Seizoen 2021/22
De prijzen voor onze energie (elektriciteit, gas, benzine)
vragen dringend om bezinning op het gebruik.
Eerste deel van een tweeluik over Nieuwe Energie.
De Nederlandse overheid heeft dit jaar besloten dat
bij vervanging van een CV-ketel,
vanaf 2026 de warmtepomp standaard wordt aangelegd.
Dit besluit heeft uiteraard geleid tot heftige discussies
en veel vragen over deze warmtebron.
We behandelen de natuurkunde, uitvoering en economie van de warmtepomp.
Door verbeterde werking en hoge gasprijzen
is deze een serieus, en zelfs aantrekkelijk alternatief
voor het verwarmen met gas-stook.
Dat nieuwbouw tegenwoordig meest gasloos is en een warmtepomp heeft,
is dus niet vreemd, maar toepassing in bestaande bouw is nog moeilijk.
Wat komt er kijken bij de installatie van zo'n apparaat?
Welke soorten zijn er?
Waarom vraagt aanleg van warmtepompen zo'n hoge investering?
Voor de consument betekent de warmtepomp:
je huis verwarmen tegen lagere kosten dan met gas.
Voor het milieu betekent de warmtepomp:
een gascentrale plus warmtepomp levert dubbel zoveel warmte
als verbranding in een CV-ketel.
In wetenschap en techniek is meten,
het bepalen van de waarde van een grootheid,
nodig om te concluderen hoe de wereld om ons heen in elkaar zit,
en welke onderdelen daarin mogelijk aan vervangen toe zijn.
We bespreken grootheden en eenheden uit het SI-stelsel,
en meetbegrippen zoals nauwkeurigheid, systematische fout en bereik.
Voor het repareren van radio's is de multimeter
een zeer handig hulpmiddel, en meestal zelfs voldoende.
We wisselen tips uit over hoe je daarmee kunt meten:
spanningen, stromen, weerstand, capaciteit.
Of losse onderdelen nog bruikbaar zijn,
kun je bepalen met een componenttester.
Naast de multimeter zijn er meer meetapparaten
waar de radio-hobbyist veel gemak van kan hebben:
oscilloscoop, buizentester,
toongenerator, signaalvolger, meetzender, dipmeter.
Kennis over het gebruik van deze spulletjes
is minstens zo belangrijk als het bezit ervan,
dus laten we zoveel mogelijk tips uitwisselen!
Emigranten in 1954 boften maar met het uitgebreide aanbod
van Philips aan Tropenradio's, waaronder deze
prachtige Philips BX645U.
En thuisblijvers trouwens ook:
voor zover bekend had de dame die deze radio nieuw kocht,
geen banden met tropenlanden of plannen om erheen te gaan.
De radio is een universeeltoestel
(lichtnet met gelijk- of wisselspanning, 110V of 220V),
heeft zeven U-buizen en zes golfbereiken
(waaronder de tropenband, maar geen langegolf).
De bediening is, mede door de grote schaal en de fijnafstemming,
heel gemakkelijk en de klank is superb.
De lezing begint over het kortegolf-programma van Philips,
welke alternatieven er waren voor de aanschaf van een BX645U,
en de geschiedenis van dit toestel.
Dan komt er enige uitleg over de techniek in het toestel
(gloeiketen, preselectie, fijnafstemming, pickup-ingang, afstemoog).
En het opknappen: condensators, lampjes en de aanpassing
naar een netspanning van 230V, hoe moeilijk is dat?
Bij het opknappen zijn er wat halfgeleiders in verwerkt
en om FM te luisteren heb ik met halfgeleiders
een bijpassend FM/Bluetooth/MP3-toestel gemaakt.
We gaan even luisteren naar de rijke klankweergave (MG en pickup),
de ontvangst van 75m-zenders,
en luisteren of er nog piraten in de buurt zijn.
De frequenties tussen 1600 (Middengolf) en 5800kHz (Kortegolf)
zijn voor veel luisteraars een beetje onbekend terrein.
De avontuurlijke benaming Visserijband
of de exotische aanduiding Tropenband
suggereren dat hier heel bijzondere dingen gebeuren.
Tijd voor de LC-Kring om eens een kijkje te nemen
op deze heel interessante golfband!
Eerst bespreken we de benamingen Visserij- en Tropenband:
waar komen deze benamingen vandaan, zijn ze terecht en actueel?
"Tropenradio's" klinkt exotisch als een verre vakantie,
maar we gaan zien dat er heel veel modellen
met deze band zijn uitgebracht;
meest zonder, maar soms ook met de Lange golf.
Wat heb je nodig om uitzendingen op de Tropenband te horen?
Een gevoelige digitale ontvanger is geen luxe,
en je kunt er zelf een raamantenne bij maken.
Dan gaat de Tropische verrassing voor je open:
meer omroepzenders dan op de Lange golf, amateurs,
piraten en weerinformatie voor als je gaat vliegen.
De Oekraïne-oorlog heeft het aanbod nog iets verrijkt,
en Numbers Stations brengen de
Koude Speciale Militaire Operatie in herinnering!
Onderwerp van deze lezing is
een Amerikaans-Canadees radiotoestel uit 1939.
We bespreken welke gebeurtenis mij naar Toronto voerde
en hoe ik daar dit mooie radiotoestel kon kopen.
Een Amerikaanse radio werkt ongeveer hetzelfde
als een Europees model,
maar er zijn toch ook leuke afwijkende details.
Bijvoorbeeld de gloeidraadvoeding,
een meestal afwijkende frequentie-conversie,
het gebruik van bias-batterijen,
en een mooi voorkeuze-mechanisme.
De firma Rogers bracht zijn eigen serie buizen uit,
en bij een defect zijn deze "M"-buizen
niet zo makkelijk te vervangen.
Uiteindelijk is het toestel weer helemaal spelend gemaakt,
inclusief de voorkeuzes,
zodat we na het bestuderen van de techniek,
radioprogramma's kunnen beluisteren.
Illegale zenders bestaan in bijna elk land,
maar in Nederland heeft de etherpiraterij
vrijwel de omvang van een nationale volkssport.
Vooral in Oost-Nederland worden vanuit duizenden schuurtjes,
keukens en zolders illegale uitzendingen verzorgd,
die veel beluisterd worden en grote steun
van de bevolking ondervinden.
Hoe gaan deze verborgen zenders te werk
en met wat voor apparatuur?
Waarom wordt etherpiraterij als misdrijf gezien,
en hoe wordt er tegen opgetreden?
En waarom zijn de illegale zenders al decennia lang
zo ongelofelijk populair?
We gaan natuurlijk niet zelf zenden tijdens de spreekbeurt,
maar luisteren mag gelukkig altijd.
Wat is er nodig om piraten te ontvangen?
We proberen een 180m-piraat te beluisteren.
Door het verdwijnen van elektronicawinkels
en het stilleggen van beurzen wegens corona,
zijn veel radio-hobbyisten afhankelijk van online inkopen.
AliExpress is hierbij een zeer bekend platform,
waar je ruime keuze hebt in spullen voor zowel
buizen- als halfgeleiderprojectjes.
Hoewel ook nog de prijzen erg laag zijn,
is niet iedereen enthousiast over Ali.
Zorgen over mensenrechten, milieu,
geopolitiek, oneerlijke concurrentie,
levertijd, service en kwaliteit van producten
kunnen redenen zijn om Ali te vermijden
(natuurlijk niet om deze LC-Kringlezing over te slaan!).
We gaan eerst even kijken wat AliExpress eigenlijk is,
hoe het werkt om er te bestellen,
en hoe het zo ontzettend goedkoop kan zijn.
Dan delen we wat ervaringen met elkaar,
en bespreken of het wel of niet een goed idee is
om bij Ali te kopen.
Verder bekijken we een flink aantal aankopen,
als voorbeelden van de toch wel erg leuke dingetjes
die je voor een habbekrats op je deurmat ontvangt.
We behandelen theorie, formules, meningen en bouw
van versterkers aan de hand van de vraag:
hoe klein kan een versterker worden gemaakt?
De kleinste buizenversterkers zouden makkelijk
in een walkman passen, maar transistor- of IC-versterkers
zijn meestal nog kleiner en efficienter.
De afmeting van de schakelingen wordt zeer klein met ICs,
en de dissipatie neemt af als klasse D wordt gebruikt.
Begrippen die uitgelegd worden:
Klasse A, B, en D; opamp; rail-to-rail;
formule voor maximaal vermogen; brugversterker.
We bespreken, bekijken en beluisteren kleine versterkers
die ik de afgelopen jaren heb gebouwd en gebruikt.
Probeer als voorbereiding, te meten
hoeveel vermogen je in je luidsprekers stuurt
wanneer je op flink volume naar muziek luistert.
Je mag naar Driebergen je favoriete muziek meenemen (USB stick)
die je gebruikt om versterkers te testen,
of je luidsprekers om te horen
hoe die klinken op een microversterker.
Enkelzijband (in het Engels Single Side Band, SSB)
wordt door zendamateurs veel gebruikt,
en daarnaast sporadisch door bv. weerstations.
Deze lezing biedt een mix van theorie en demonstratie,
proefjes die je zelf thuis kunt doen,
en ideeën om te gaan knutselen.
We gaan kijken op welke frequenties je SSB kunt horen en
hoe het ontvangen in z'n werk gaat,
waarvoor diverse SSB ontvangers zijn opgesteld.
Goede ontvangers met SSB zijn rond 100 euro te koop,
maar ook zonder zo'n speciale ontvanger kun je SSB horen,
met een meetzender bij je radio of de twee-ontvangermethode.
Fans van Smurfen moeten we teleurstellen,
want een slecht afgestemde SSB-ontvanger
klinkt niet net als zo'n blauw dwergje.
Voor de thuisknutselaars kijken we,
wat er nodig is om een omroepdoos op te waarderen
tot SSB-ontvanger, en dat blijkt verrassend simpel te zijn.
Foto's: De Tecsun PL-680 portable en de FX-Sloper
(buizenchassis met frequentieteller en BFO).
Seizoen 2020/21
Op beurzen en rommelmarkten vind je nog wel eens
gehoortoestelletjes, met minibuisjes of met transistors erin.
Om wat beter te begrijpen wat je daarmee in handen hebt,
lopen we de geschiedenis en uitvoering
van elektronische hoortoestellen door.
Voor de uitvinding van de buis waren er natuurlijk al
de acoustische toeters,
en de eerste buizen-hoorhulpmiddelen waren flinke kasten.
Rond 1950 paste een complete buizenversterker,
inclusief de batterijen, al in een doosje in een borstzak.
We bekijken even hoe zo'n pakje er van binnen uit ziet,
en hoe deze toestelletjes al snel weer werden vervangen
door getransistoriseerde apparaatjes.
Met de gebruikte techniek (subminiatuurbuisjes)
werden ook andere toepassingen gemaakt,
zoals militaire apparatuur, een heuse zakradio (Tecla),
een satelliet-zender (Sputnik) of zelfgebouwde AM-supers.
We bespreken ook handige toepassingen
van een gehoorapparaat met ringleiding
en gezonde voeding voor buizentoestellen.
De raamantenne en zijn kleine broertje, de ferrietstaaf,
ontlenen hun waarde als antenne aan wat ze niet ontvangen,
hun grootste kracht is namelijk de diepe dip in het stralingsdiagram.
In deze lezing kijken we kort naar wat theorie en begrippen
om antenne-eigenschappen te benoemen.
Dan wordt uitgelegd hoe je een raamantenne kunt gebruiken
om stations te beluisteren of om ze te peilen.
De richtinggevoeligheid kun je gebruiken om storing te onderdrukken,
maar ook om stations op te sporen.
Ik zal vertellen hoe dat werkt en hoe ik
op zoek naar een zender in Flevoland ben beland.
En we zullen het uitgebreid hebben over
het bouwen van deze fantastische ontvangst-hulpmiddelen.
Hoe zit het precies met die electrische en magnetische golfcomponent?
Hoe moet je de constructie aanpakken om de voordelen optimaal te benutten?
Ook bekijken we de Excel toepassing LoopAnt.xlsx
waarmee je de antenne bijna helemaal kunt doorrekenen.
Liefhebbers van knutselprojecten kunnen genieten
van drie antennes die ik gebouwd heb,
eentje voor Middengolf, eentje voor de Tropenband
en eentje voor Kortegolf.
In de eerste minuten van deze spreekbeurt
krijg je een tip om snel 20 euro te verdienen.
Kun je een kapotte serieweerstand in een UUtje vervangen
of 110V radio's op 230V laten spelen met een condensator?
Een te hoge voedingsspanning
kun je wegwerken met een serieweerstand,
zoals Philips deed in de bekende UUtjes.
Een modernere, en ook betere, oplossing
is het gebruik van een condensator als ballast.
De condensator is goedkoop, verspilt geen energie,
en verwarmt zijn omgeving niet, zodat compacte bouw mogelijk is.
We bekijken de theorie en toepassingen van deze voedingen
(ballast, bleeder, limiter, load, piekspanning, pulsbelasting,
LED-lamp, schakelklok, Senseo, Senseo-syndroom).
We rekenen alles door met formules
over spanning en stroom, impedantie, condensator laden, etc,
verwerkt in CapCalc.
Dan gaan wij natuurlijk zeer uitgebreid in
op de ballast-condensator in een U-toestel.
Om 110V toestellen geschikt te maken voor 230V,
heeft de condensator veel voordelen boven
een weerstand, diode of transformator.
De meest uitgekookte voeding is
het Sanshin-schema,
waarvan voorbeelden worden getoond met
100mA, 150mA en 300mA gloeiketens.
De spreekbeurt eindigt met de nachtmerrie van elke scholier: huiswerk!
In deze lezing bekijken we een paar praktische kanten en
observeerbare eigenschappen van de super, ook wel superhet
en voluit de superheterodynische ontvanger genaamd.
In een super wordt het radiosignaal (van wisselende frequentie)
gemengd met een hulposcillator (van eveneens wisselende frequentie)
zodat een signaal ontstaat van vaste frequentie: de middenfrequent.
De theorie van de menging wordt uitgelegd met cosinus-formules.
Het mengen gebeurt in een mengbuis of soms transistor.
De lezing legt uit waarom dit gebeurt en hoe.
Storingen in ontvangers zijn vaak te herleiden
tot een slecht werkende oscillator,
en we gaan zien hoe je de werking van de oscillator
heel eenvoudig kunt controleren.
Dit leidt ons naar het onderwerp Rafter;
en was er in ons eigen landje niet een polder-Rafter?
We kijken of een hoge of lage middenfrequent beter is.
Dat heeft te maken met de spiegelfrequenties,
en we bekijken en beluisteren precies wat dat is.
Maar waarom kiezen tussen hoog en laag?
Een dubbelsuper heeft ze allebei,
dus we zullen de (analoge) dubbelsuper
aan wat proefjes onderwerpen.
Tenslotte blijkt er, behalve single en dual conversion,
ook nog triple en quad conversion te bestaan.
Even luisteren of we dat kunnen horen hoe dat klinkt!
Van mechanische afstemming tot de inbouw van frequentietellers
Verre en zwakke stations ontvangen is een mooi ding,
maar je wilt ook nog kunnen zien,
op welke frequentie je radio is afgestemd,
en dat is nog een heel ander ding.
De meestal voorkomende mechanische indicatie,
een afstemschaal met wijzer,
is voldoende nauwkeurig voor lokale omroepstations.
Wil je buitenlandse stations ontvangen en identificeren,
zeker op de korte golf,
dan is al gauw een aanvullend systeem nodig,
zoals een ijkoscillator.
Ongeveer veertig jaar geleden kwamen er
toestellen met analoge afstemming en een digitale indicatie
op de markt.
En al weer ruim dertig jaar kennen we het gemak
van PLL-gestuurde oscillators, digitaal aangestuurd
en aangegeven, vaak ook nog met geheugens erbij.
De oude buizentoestellen en transistorradio's
zijn natuurlijk het mooist, maar helaas ook erg onnauwkeurig.
We behandelen de inbouw van frequentietellers,
voor ongeveer tien euro verkrijgbaar bij Ali.
Het resultaat:
een soepel afgestemde en subliem klinkende buizenradio,
met indicatie op een tiende kHz precies.
De Uutjes, radiootjes met U-buizen,
zijn bij de meeste verzamelaars bekend.
Bijna iedereen heeft er wel eens een gehad of gerepareerd,
en voor bijna iedereen zijn er nog nieuwe dingen over te leren.
We delen de Uutjes in in drie generaties,
de vroege, midden en late Uutjes.
We bekijken ook technische details van de speciale voeding
(transformatorloos en gloeidraden in serie),
en de U-nergiehuishouding: hoeveel Watt wordt er verbruikt en waar?
Naast courante standaard-Uutjes (vroeg, midden en laat),
bekijken we ook een paar bijzondere modellen,
zoals een naar hout omgekatte Novak,
en de Reuzen-U Philips BX645U.
Voor herstellers behandelen we veelvoorkomende fouten in Uutjes
en we gaan in op de beruchte serieweerstand (straalkachel),
waar die voor nodig is en hoe je er van af kunt komen.
Seizoen 2019/20
Philips sloot de jaren veertig af
met een lijn van fantastische kortegolf radio's,
zoals de BX680, BX580, BX480,
BX591, BX594, BX690.
Vaak weer in verschillende varianten leverbaar,
zoals een houten of kunststof kast of tropentoestellen.
Maar de concurrentie (Pye, Eddystone) zat natuurlijk ook niet stil.
Wat was er in die jaren vijftig te horen en
hoe moeilijk was dat?
Emigrant Henk vertelt over de ontvangst van de Wereldomroep
in Australië.
In oktober 1957 probeerden velen de Spoetnik te ontvangen,
maar succes daarbij was vrijwel uitgesloten.
We kijken naar twee pogingen van Gerard
om kortegolf-wrakken nieuw leven in te blazen
als communicatie-ontvanger voor de 21e eeuw.
Deze lezing heeft enige overlap met die over
Philips Kortegolfradio's,
maar ook enkele nieuwe onderwerpen en inzichten.
Een hybride radio bevat zowel buizen als transistors.
Ze werden gebouwd om te besparen op gebruikskosten of op productie.
We bekijken een aantal redenen om dit te doen,
en een aantal speciale schakelingen die hiermee te maken hebben.
Er worden enkele hybride toestellen besproken en getoond.
In Nederland kregen radio's alleen een typenummer,
maar in Duitsand vaak ook een naam:
Hurricane de Luxe klinkt al mooier dan 50IC361.
De Hurricane de Luxe is een grote halfgeleider-portable
met vijf AM banden en FM.
Je kunt vanavond drie Hurricanes bekijken,
twee alleen van buiten en eentje van binnen.
Wat was het tijdsbeeld, wat voor electronica was populair
en waarmee hield Philips zich bezig in 1971?
Na wat informatie over Philips miniaturisering
kijken we naar een paar typische Hurricane-schakelingen:
potmeter-afstemming, voorkeuzes,
Tropenband, Idzerda-fijnregeling.
Het geluid (zeker op FM) is natuurlijk,
zoals we van Philips gewend zijn, uit de kunst,
maar hoe zit het met de ontvangst op de AM?
Natuurlijk alle gelegenheid voor luisterproeven
en vergelijk met andere portables.
Als je veel stroom wilt besparen,
ga je natuurlijk niet naar een Radiocafé,
maar naar een Energiecentrum of Groen Huis.
Over grote dingen om aan te pakken
(zoals isoleren, zonnepanelen, energielabels en benzine)
gaat deze lezing eigenlijk niet,
al zal ik er wel een paar dingen kort van noemen.
Veel apparaten gebruiken meer stroom wanneer ze uit staan
dan wanneer ze daadwerkelijk worden gebruikt: de vampierstroom.
Hoe komt dat en wat kun je er aan doen?
We kijken naar de kosten van Vampierverbruik,
het One Watt Initiative, het nut van Rekenmodellen,
en een reeks van hulpmiddelen, uitvindinkjes
en projectjes die het verbruik beperken.
Een audio-vermogen van slechts 1 of enkele Watts
is in de meeste huiskamers voldoende.
Sinds ik dit gemerkt heb, heb ik een aantal mini-versterkers gebouwd
en op diverse plaatsen in gebruik genomen.
Mini-versterkers zijn klein, eenvoudig in gebruik,
en uiterst goedkoop (in bouw en in verbruik).
De eerste versterkertjes waren uit PC-boxjes gesloopt,
en latere modellen zijn van AliExpress-bouwmateriaal gemaakt.
Het vermogen is typisch 2 tot 4W per kanaal,
bouwkosten 1 tot 3 euro,
en de versterkers worden gevoed met een adapter of USB voeding.
We behandelen wat versterkertheorie:
totempaal, brugversterker, drempelspanning,
formule voor maximaal vermogen, klasse A, B en D.
Dan de versterkerpraktijk:
versterkers bekijken en beluisteren,
de bromvrije aansluitkabel,
en proberen de kwaliteit objectief te maken met de
square wave amplifier test.
Het (niet) aansluiten van een koptelefoon op een brugversterker.
Neem ook je MiddenGolf-radio mee als je die nog hebt,
want misschien is er nog wel iets te beluisteren!
Seizoen 2018/19
In deze spreekbeurt kijken we naar leuke dingen
die je kunt kopen bij AliExpress om zelf te bouwen.
Iedereen heeft wel eens van Ali gehoord,
maar niet iedereen koopt er wel eens wat,
daarom beginnen we te kijken wat Ali precies is
en hoe het werkt om bij Ali iets te kopen.
Vooral voor electronica (apparaten, bouwpakketten en onderdelen)
blijkt Ali een prachtige bron.
Dan gaan we kijken naar apparaten
(eigenlijk: apparaatjes) die ik zelf heb gebouwd.
Simpele metertjes zoals de componenttester
en digitale scoop.
Radiootjes die je kunt bouwen
(zodra je de Chinese handleiding hebt ontcijferd).
Versterkers die heel klein zijn
maar wel krachtig genoeg om daadwerkelijk
in je huiskamer in te zetten (foto).
Uiteraard mogen jullie weer vragen stellen zoveel je wilt
en mag je de apparaten ook uitproberen.
Neem maar een mystery-component mee!
In de jaren veertig was het luisteren naar de kortegolf populair,
en Philips speelde hierop in met een lijn van mooie radio's
met uitgebreide kortegolf-mogelijkheden.
Bekende toestellen zijn de
BX680, BX580, BX480,
BX591, BX594, BX690,
vaak weer in verschillende varianten leverbaar.
Ook aan de overzees levende medemens werd gedacht,
door speciale tropentoestellen met tropenband
en andere handige aanpassingen.
We kijken naar wat technische details,
de tropenradio BX505AV,
de BX660X, en trillervoedingen.
DAB+-Antenne's,
RCZ 05/02/2019, LCO 09/12/2020
Veel analoge uitzendingen worden gestaakt en zo
genieten wij digitaal van televisie (DVB) en radio (DAB).
Niet iedereen is daar enthousiast over,
want er wordt gemopperd over slechte dekking,
matige geluidskwaliteit en hoog stroomverbruik.
De ontvangst kun je verbeteren door een antenne te bouwen;
voor de meeste ontwerpjes heb je genoeg
aan simpel materiaal, vaak zelfs afval,
zoals latjes, lege blikjes en coaxkabel.
Antenne's voor DAB+ (176-230MHz) zijn ook goed te vergelijken
omdat de ontvangers een sterktemeter hebben.
We vergelijken de ingebouwde spriet,
de Bench KH2329,
twee bierblik-antennes,
een gesloten dipool, en de slappe en stijve Arnold.
Mijn eigen variant op de bierblik-antenne,
de biervat-antenne, doet het hierbij heel erg goed.
Ook vertelt Henk over de antenne die hij
ontworpen en gebouwd heeft en die heel goed werkt.
Het stroomverbruik van DAB+-radio's kunnen we opmeten
en dan kijken hoe het echt zit met dat hoge verbruik.
Tja, en geluidsbeleving is natuurlijk niet te meten,
daarom gaan we een DAB+ ontvanger beluisteren en
de ontvangst vergelijken met FM
(zover als Jitsi dit mogelijk maakt).
Een Amerikaans probleem met Aziatische oplossing
in Europese uitvoering.
Je kunt een 110V-radio ombouwen voor gebruik in Europa,
of een UUtje versimpelen,
door in de voeding een condensator-ballast op te nemen.
We bespreken voor- en nadelen van een dergelijke ingreep,
waarna we de theorie van ballasts bestuderen.
Ik neem vier radio's met condensatorballast mee,
die je kunt beluisteren of de stroom opmeten.
We bespreken natuurlijk ook bijkomende kwesties
(veiligheid, waarom deed Philips dit niet,
hoe kom ik aan een ombouwsetje)
en alles wat jullie aandragen wat hiermee te maken heeft.
We bespreken hoe deze communicatieontvanger uit 1964
is opgebouwd om te ontvangen,
en welke extra schakelingen erin zijn ingebouwd.
We proberen de ontvangst uit
(al is die in Zaandam altijd heel slecht),
ook de Lange en Heel Lange Golf.
We vergelijken de ontvangst met de Twente WebSDR.
Seizoen 2017/18
Deze lezing gaat over Philips transistorportables,
vooral die uit de jaren tachtig; het type is D2 en drie cijfers.
Heel bekend en gezocht is het luisterstation D2999
en zijn kleine broertje de D2935,
maar er waren ook simpeler modellen
als de D2234, D2010, etc.
In de lezing komen een paar radio's voor die ik zelf niet heb:
D1028, 90AL590, D2412, D2615, D2813.
Als je deze hebt, of andere mooie portables uit die tijd,
sleep ze voor je webcam!
Hoever was de radiotechniek gevorderd in de jaren tachtig?
Hoe zagen radio's eruit in die tijd?
En wat kon je horen op Langegolf en de Tropenband?
We bespreken het Philips typenummersysteem.
We proberen een tijdsbeeld te krijgen
aan de hand van enkele radio's, de verschillen,
een paar reparaties, en wat schema-details.
Je voorbereidende huiswerk:
Probeer op de Lange Golf
op 162kHz te luisteren naar het Luxemburg-effect.
Probeer ook eens te luisteren naar de Europese stations
in de 75-meter Tropenband, op 3975, 3985 en 3995kHz.
Een radio wordt meestal compact ingebouwd
in een rechthoekige kast die efficient plaats biedt
aan alle onderdelen, bedieningsorganen, schaal en luidspreker.
Soms doen de ontwerpers iets meer hun best
en plaatsen de radio in een vorm
die aan een heel ander object doet denken.
Zo kennen wij radios in de vorm van een appel of ander voedsel,
een eend, olifant of een andere diersoort,
of een auto.
Diverse van deze objecten worden getoond en besproken.
Of, ja, besproken, wat valt er eigenlijk over te zeggen
behalve dat ze er grappig uit zien?
De eerste Novelty radio was waarschijnlijk
de Colonial Globe, een radio van bakeliet
in een vorm die je van hout niet zo makkelijk kunt maken.
We verdiepen ons ook in de techniek in deze radiotoestellen.
Maar kort, want electrisch zijn het meestal ontwerpen
van de simpelste soort.
De raamantenne is vooral interessant
om wat hij niet ontvangt.
Zijn grootste voordeel is namelijk
de diepe dip in het stralingsdiagram,
gecombineerd met zijn ongevoeligheid voor
de electrische component van radio-golven.
Vanavond besteden we aandacht aan
de visie van Philips op raamantenne's in 1950,
waarbij we kritisch zullen kijken,
welke overwegingen uit 1950 ook belangrijk zijn
voor luisteraars uit 2018.
En we zullen het uitgebreid hebben over het bouwen
van deze fantastische ontvangst-hulpmiddelen.
Hoe zit het precies met die electrische
en magnetische golfcomponent?
Hoe moet je de constructie aanpakken
om de voordelen optimaal te benutten?
Ook bekijken we de Excel toepassing
LoopAnt.xlsx
waarmee je de antenne bijna helemaal kunt doorrekenen.
Natuurlijk zijn er voor de liefhebbers
weer mooie antenne's te zien en te beluisteren.
Deze antenne-lezing is zeker voor iedereen geslaagd,
want als het mij niet lukt om voor de pauze
al vier talen te laten horen uit mijn TelRaam,
krijgen jullie allemaal je drankje van mij.
De raamantenne, en zijn kleine broertje de ferrietstaaf,
ontlenen hun waarde als antenne aan wat ze niet ontvangen.
Hun grootste kracht is namelijk
de diepe dip in het stralingsdiagram.
In deze lezing, de eerste van twee over raamantenne's,
kijken we kort naar wat theorie
en begrippen om antenne-eigenschappen te benoemen.
Dan wordt uitgelegd hoe je een raamantenne kunt gebruiken
om stations te beluisteren of om ze te peilen.
Liefhebbers van knutselprojecten kunnen genieten
van vier antennes die ik gebouwd heb
(en een gekocht exemplaar).
Liefhebbers van luisteren en uitproberen
mogen helemaal los gaan op deze antennes,
gekoppeld aan uiterst gevoelige, digitale ontvangers.
We gaan Groot Nieuws uitpeilen, condensators meten,
en volgende keer zal ik jullie vertellen
hoe dicht we in de buurt gekomen zijn.
Zoals er in Europa de UUtjes waren,
goedkope radio's met beperkte technische variatie,
had je in Amerika de
All
American Five.
Als je wel eens UUtjes hebt bestudeerd of gerepareerd,
zul je de meeste onderdelen van de AA5
ook wel goed kunnen begrijpen en repareren.
Er zijn er tientallen miljoenen van gemaakt,
en ook in Europa worden ze veel gesignaleerd.
Deze lezing legt de AA5 uit voor Europese oren:
waarvan zul je bij de AA5 opkijken als je de UUtjes gewend bent?
We behandelen een paar typische verschillen
in schema en uitvoering,
en dingen waar je op moet letten bij reparaties.
Om de Amerikaanse radio's te laten spelen op Europese spanning,
gebruik ik liever een condensator dan een weerstand of transformator,
en ik ga uitleggen waarom.
Natuurlijk neem ik ook AA5s mee (twee stuks en een Euro-variant),
en er wordt een knutselproject van Zeister bodem
behandeld, dat onderzoekt of het concept
Farm Radio een zinvolle Europese variant heeft.
Een Uutje is een radiotoestel met U-buizen.
Je hebt ze met sleutelbuizen (UCH21 etc),
rimlockbuizen (UCH41 etc) en novalbuizen (UCH81 etc),
en de lezing gaat vooral over deze laatste.
We behandelen wat theorie over serievoeding van gloeidraden,
en berekenen een alternatief voor de grote en hete
voedingsweerstand: een seriecondensator.
We bekijken een schema in detail,
en ik neem vier late Uutjes mee
van luxe-klassen 0, 1, 2 en 3.
Natuurlijk doen we ook luisterproeven:
nu de uitzendingen van GNR to maart 2018 zijn verlengd,
kunnen we proberen met welke UUtjes
dit station in Zaandam te ontvangen is.
Je mag alles uitproberen en vragen stellen zoveel je wilt!
Seizoen 2016/17
Buizenradio's, eigenlijk alle analoge ontvangers,
hebben het nadeel dat je de ontvangfrequentie
niet heel nauwkeurig kunt kiezen of uitlezen.
Afstemmen op zwakke, buitenlandse stations
is altijd een beetje gokken en zoeken.
Het inbouwen van een frequentie-teller
maakt de ontvanger veel bruikbaarder:
de ontvangstfrequentie is over het hele bereik
uit te lezen op 0,1kHz nauwkeurig.
De lezing begint met een historisch overzicht
en hoe een radio eigenlijk wordt afgestemd.
Dan uitleg over hoe een frequentieteller werkt
en de praktijk van de inbouw:
welke teller je moet hebben en welke niet,
de voeding, het aansluiten.
We bekijken drie buizentoestellen met digitale uitlezing,
en wat ik van die drie projectjes heb geleerd.
Je mag deze apparaten natuurlijk zelf ook uitproberen.
Aan het eind wordt besproken,
of de DX-hobby anders wordt
met deze gedigitaliseerde buizenradio's.
Seizoen 2015/16
Een SUPER Lezing,
RCZ 26/01 en 09/02/2016, LC 11/05/2016
Vrijwel alle ontvangtoestellen werken als superheterodyne,
of kortweg super.
In een super wordt het radiosignaal
(van wisselende frequentie) gemengd met een hulposcillator
(van eveneens wisselende frequentie)
zodat een signaal ontstaat van vaste frequentie:
de middenfrequent.
Het mengen gebeurt in een mengbuis of soms transistor.
De lezing legt uit waarom dit gebeurt en hoe,
en wat het betekent voor de kwaliteit van de ontvangers.
We doen simpele proefjes die het verschil
tussen een rechtuit en een super duidelijk maken.
Storingen in ontvangers zijn vaak te herleiden
tot een slecht werkende oscillator,
en we gaan zien hoe je de werking van de oscillator
heel eenvoudig kunt controleren.
Dit leidt ons naar het onderwerp Rafter;
en was er in ons eigen landje niet een polder-Rafter?
We mengen (pun) ons in de discussie
of een hoge of lage middenfrequent beter is.
Dat heeft te maken met de spiegelfrequenties,
daarvan hebben velen gehoord
maar we bekijken en beluisteren precies wat het is.
Maar waarom kiezen?
Een dubbelsuper heeft ze allebei,
dus we zullen de (analoge) dubbelsuper
aan wat proefjes onderwerpen.
De theorie van de menging wordt uitgelegd
met cosinus-formules.
Dat leidt tot een korte bespreking
van lineaire, kwadratische en derdemachts versterkers
en wat die met je signaal doen.
Radio MOE,
RCZ 03/11/2015, LC 13/04/2016, LCO 09/09/2020
De lezing behandelt radio’s uit Midden en Oost-Europa
en waarin deze verschillen van Westerse modellen.
Ik heb vrij veel landen in Oost-Europa bezocht.
Het vaakst Tsjechië en Slowakije,
en heb uit de diverse landen vaak radio's meegebracht,
die je uiteraard kunt beluisteren en zelf uitproberen.
De belangrijkste fabrikanten zijn Tesla en VEF.
Er worden twee buizenradio's getoond,
maar ook een hele rij transistortoestellen.
Bijvoorbeeld de vele "Russische" (ze komen niet echt uit Rusland!)
LG/MG toestelletjes en ook
een van de eerste en een van de laatste VEF kortegolftoestellen.
We behandelen de vraag,
hoe je de hoogte van een zendmast kunt bepalen
als je geen barometer bij je hebt, maar alleen een radio.
Een lezing met DIEPTE, maar misschien anders dan verwacht...
Seizoen 2014/15
De Erres KY107,
RCZ 04/11/2014, LC 09/03/2016, LCO 11/11/2020, LCO 13/11/2024
Bijna zeven jaar geleden kreeg ik een Erres KY107 uit 1930,
en in november (de 14e om precies te zijn)
is dit toestel precies 90 jaar oud.
Dit is het eerste "all-in" radiotoestel,
waarbij alle voedingen en de speaker in een fraaie kast zaten;
bedieningsgemak en geluidskwaliteit waren ongekend in die tijd.
De lezing vertelt hoe ik het toestel verkreeg
en weer tot leven bracht,
en hoe het schema in elkaar zit en werkt.
Natuurlijk gaan we ook luisteren:
de Erres is selectief en gevoelig genoeg om
Tirana en TWR (op 1458 en 1467kHz) apart te horen.
Helaas zijn er minder zenders dan vroeger
en ze klinken ook anders.
We kijken daarom naar het on-air brengen van een "eigen" signaal,
met en minizender (bv de Ottozender).
Gelukkig zijn er ook oplossingen voor het zeldzamer worden
van de oude kwetsbare buizen:
je kunt een oude buis goed vervangen door een PC86.
Gerard Tel.