 | De prototypes die door pascal en Leibniz gemaakt waren, werden niet veel gebruikt en zelfs een beetje vreemd gevonden (waar had je zoiets voor nodig). Totdat iets meer dan een eeuw later Thomas de Colmar de eerste, echt goed werkende mechanische rekenmachine maakte, die kom optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Colmar maakte de machine, de Arithometer, op basis van het staffelwalssysteem, uitgevonden door Leibniz. | De Arithometer | |
Er werden vanaf dat moment steeds meer rekenmachines gemaakt door vele verschillende uitvinders, zodat rond 1890 de volgende toepassingen mogelijk waren:
- Het optellen van tussenuitkomsten
- Het opslaan en automatisch opnieuw laten voeren van voorgaande (tussen)uitkomsten
- Het afdrukken van de uitkomsten
Voor elk van deze toepssingen moesten wel dingen handmatig steeds worden ingesteld. En de verbeteringen kwamen vooral tot stand omdat er commerciele vraag naar was en niet uit wetenschappelijk behoefte.

|