Dit is een voorbeeld van zinsbouwvariatie: Kaart 14b van de Syntactische Atlas (SAND1) toont de variatie in het gebruik van het voegwoord in zinnen als Het lijkt wel of er iemand in de tuin staat (bijvoorbeeld in Enter te Overijssel).
In sommige dialecten zegt men Het lijkt wel dat er iemand in de tuin staat (bijvoorbeeld in Leuven te Vlaams-Brabant), terwijl men in andere dialecten weer de vormen Het lijkt wel of dat er iemand in de tuin staat (bijvoorbeeld in Oostkerke te West-Vlaanderen) of Het lijkt wel as er staat iemand in de tuin (bijvoorbeeld in Lemmer te Friesland) gebruikt.
De laatste voorbeeldzin toont bovendien aan dat de onderzochte variatie zich niet enkel op het niveau van functiewoordkeuze afspeelt, maar tevens op het niveau van mogelijke woordvolgordes. Het werkwoord staan in deze bijzin bevindt zich immers op een andere positie in de zin dan bij de eerder genoemde varianten.
|