Boekjes over Draadje | |
---|---|
De CvD knapt het op | 1952 |
De CvD wint het toch! | 1956 |
S.O.S. Draadje | 1957 |
De CvD en de geheime satelliet | 1958 |
Draadje's ruimtevaart avontuur | 1960 |
De CvD en het griezelding | 1964 |
De CvD en het verdwijn toestel | 1964 |
Andere Boekjes | |
De Vliegende Schotel van Lepidus | |
De Kunstmaan van Professor Lepidus | |
Edison, de Tovenaar van Menlo-Park | 1957 |
Hoewel deze club natuurlijk in het echt nooit heeft bestaan, zijn de herinnering eraan en de naam ervan allerminst verdwenen. In Nijmegen draait een elektronica-hobbyclub sinds 2011 onder de naam De Club van Draadje.
Als kind las ik zelf uit de bibliotheek het deeltje SOS Draadje, wat ik helemaal geweldig vond. Andere deeltjes had de bieb niet, dus mijn Draadje-belangstelling bleef een paar decennia sluimeren. Het duurde tot de volgende eeuw voordat ik zelf via Marktplaats aan het speuren ging en alle deeltjes compleet kreeg. Behalve Draadje, alias Jan van Vliet PA0JV, en Daantje zonder achternaam, bestaat de club uit Bas Bouman, Herman Sonneveld, Rob Wouters, Minne Woudstra en Paul Voskamp.
Die goeie ouwe jaren vijftig! Er wordt wel eens gezegd dat boekenhelden slechts zelden uit een standaard samengesteld gezin komen. Kwik, Kwek en Kwak wonen bij hun oom, zonder moeder. Arendsoog heeft wel een moeder maar geen vader, Pim Pandoer was pleegkind, en Pippi Langkous woonde zelfs niet bij een volwassene. Suske en Wiske wonen bij hun tante, Heidi was een weeskind, en ga zo maar door. De helden uit Bob Evers herstellen de balans een beetje, want Bob en Arie wonen bij hun beide ouders (over broers of zussen hoor je nooit iets) en alleen Jan woont bij alleen zijn vader (ook enig kind).
Maar Jan van Vliet woont in een compleet gezin,
hij heeft een vader, moeder en zus.
Deze personen spelen in de verhalen overigens een zeer ondergeschikte rol.
De vader figureert het meest in scenes waarin hij op zijn bromfiets naar
het politiebureau snort om de vermissing van zijn zoon te rapporteren.
De moeder doet in deze scenes niets anders dan zenuwachtig snotteren.
En Jans grote zus doet maar een ding in al de boeken, namelijk hete
chocola brengen als de Club op Draadjes kamer vergadert.
Wat voeren die jngelui daar in Draadjes shack uit? De jongens hebben zenders en ontvangers gebouwd, en Draadje zelf is met 17 jaar de jongste radioamateur van Nederland. Op een avond doen ze iets waar ze zelf van schrikken: antwoorden op een oproep aan een ander station. Ze leggen contact, en de schurken (want dat zijn het, waarmee ze seinen) maken een afspraak voor een ontmoeting aan het strand. Daar gaat Draadje in z'n eentje op af, en prompt wordt hij ontvoerd.
Paniek in huize Van Vliet (bromfiets, snotteren), politie in alle staten... De radioclub luistert verder op de gebruikte golflengte en komt op het spoor van een tak van de bende, die keurig wordt misleid en uitgepeild. Ondertussen komt Draadje er in zijn gevangenschap achter dat hij "toevallig" de zakzender bij zich heeft. Op het laatste restje batterij seint hij noodsignalen, die worden opgevangen door Daantje, het jongste (en eigenlijk illegale) lid van De Club.
Mijn exemplaar van dit boek is gekocht door Sies Hemmes uit Kortenhoef.
Ook dit boek begint met met een bijeenkomst in Draadjes shack, waar signalen van verdachte aard worden opgevangen. Draadje gaat er weer op af en wordt weer in de kuif gepikt, en door dezelfde bende als uit het eerste boek nog wel. Tja, eenmaal een high-tech gangster, altijd een high-tech gangster nietwaar. Helaas is de marconist van de bende gedrost, en Draadje wordt gedwongen mee te werken aan een buitengewoon gemene misdaad. Vliegtuigen met goud worden door valse signalen tegen een heuvel geleid en leeggeroofd.
Citaat uit ..Wint het Toch |
Citaat van Bas Bouman:
de meisjes zijn er op deze aarde om het leven van ons
sterke, hardploeterende mannen te veraangenamen.
SOS Draadje begint met een wedstrijd voor radiografisch bestuurbare vliegtuigjes. De Club wint deze wedstrijd door een geweldige act met een loshaak, waarmee ze een briefje uit het vliegtuigje mikken dat precies voor de jury belandt. Prompt worden de jongens door een rijke jonkheer met "technische belangstelling" gevraagd om bij hem te logeren en een groot exemplaar van dit technisch wonder te bouwen. Zo wordt een complete zomervakantie aangenaam knutselend doorgebracht, en dan is het zo ver dat er "onopvallend" met de straaljager van vijf meter kan worden geoefend.
De meeste leden van de Club ruiken nu onraad: in de kelder staan stapels kisten met bankbiljetten, er zwerven valse snorren rond, en 's nachts wordt het kasteel bezocht door krom pratende lieden die er ook nog eens guur uitzien. Ze gaan terug naar Amsterdam, maar Draadje vindt dit allemaal heel normaal en blijft. Draadje wordt natuurlijk door de bende gekidnapt en gedwongen mee te werken aan een smokkel, waarvoor het straalvliegtuig met loshaak natuurlijk een ideaal gereedschap is.
Draadje slaagt er echter in, met de stuurzender SOS uit te zenden, tja, het verhaal
lijkt best wel veel op de vorige twee.
Zou dan nu een ander lid van de Club de signalen opvangen?
Nee, het is weer die verdraaide Daan die stiekum nog luistert
als de anderen hun 60 meter golf al gedoofd hebben en in hun "2 meter bakkie" liggen.
Vrij veel herhaling dus ten opzichte van de eerdere delen, en na drie delen heb je ook
de uitdrukking pistool als een uit de kluiten gewassen jong kanon een keer of
tien gezien.
Door de lancering van de Sputnik in 1957 stond de ruimtevaart goed in de belangstelling, en ook de Club van Draadje houdt zich hiermee bezig. Op een avond worden een nieuwe satelliet en grondstation gehoord, en peilingen wijzen uit dat het grondstation bij Otterlo staat. Daar maken Draadje en Bas kennis met een personage uit andere boeken van Van der Sluys, Professor Lepidus. Deze woont in een huis met allerlei moderne snufjes, waaronder een huisrobot en ultrahoogfrequente kookapparatuur.
Deze Lepidus heeft echt veel verstand van de ruimte, begrijpen we al snel! Hij heeft een kunstmaan gelanceerd (met een speciale geruisloze brandstof zodat niemand het heeft gemerkt) die is voorzien van luchtdrukmeters en kwikschakelaars. Ik wijs de onwetende lezertjes erop, dat er in de ruimte geen lucht is, en ook geen zwaartekracht die nodig is om kwikschakelaars te laten werken. Helaas wekt dit geavanceerde technologieproject de ongezonde belangstelling op van enkele schurken uit het oostelijke land Asturanie.
Dat wordt weer kidnappen en zwaaien met pistolen.
Laat ik nou niet de clou verklappen en vertellen wie van de jongens
Draadje hoort als die na zijn kidnapping radiosignalen uitzendt...
Interessanter is het, dat dit kereltje het voor elkaar krijgt om in
één boek maar liefst tweemaal als redder van Draadje op te treden!
Op het Ruimte-Eiland blijkt ook Professor Lepidus al te logeren, en die onderhandelt met de ruimtemannen namens de gehele mensheid. De ruimtebewoners willen dat de aarde stopt met het ontwikkelen en gebruiken van atoomwapens. Om hun pacifistische idealen te ondersteunen blazen ze vanuit het Ruimte-Eiland een kernreactor op met een energiestraal.
Laat ik maar niet vertellen hoe de professor en Draadje erin slagen, het Ruimte-Eiland te ontsnappen en veilig op aarde terug te keren. Draadje besluit, over zijn ruimte-avontuur te zwijgen, en te vertellen dat hij een paar dagen heeft gevist op het Brasemermeer, want hij is bang dat niemand hem zal geloven. Gek he... ik ook niet!
Citaat waarin Lepidus op wetenschappelijk verantwoorde wijze uiteenzet wat een nies is:
Niezen is een plotselinge, krachtige uitademing, ingeleid door
een schoksgewijze openen van de vooraf gesloten ruimte tussen verhemelte en
keelholtewand.
De jongens besluiten het ding verder maar in de kast te houden, maar als er een jongetje bekneld raakt in een ondergrondse pijp begrijpen ze, dat ze nu met hun vinding voor de dag moeten treden.
Helaas zitten de Asturianiers ook weer niet stil en stelen het ding
uit Draadje's zolderkamer.
Voor hun een handig apparaat om dingen in de soep te laten lopen,
en zelfs om wat atoomgeheime spulletjes te stelen.
Om de robot te bedienen hebben ze ook Draadje's zendertje erbij gepikt,
waarna ze natuurlijk direct door de jongelui worden gepeild!
Behalve het gefluit van de zender, fluiten ook de kogels langs Draadje's oren,
maar uiteindelijk komt alles toch weer goed terecht.
Draadje gaat Prof. Lepidus per fiets consulteren over teleportatie, dit terwijl beide over zend- en ontvangapparatuur beschikken en, zoals we verderop in het boek merken, over telefoon. Maar goed, fietsen is gezond, en de jongens spreken af dat de hele Club van Draadje de Professor gaat helpen om wat ingewikkelde toestellen in elkaar te knutselen. Het gaat om toestellen waarmee materie radiografisch kan worden verplaatst (corpusculaire straling natuurlijk).
Lepidus beschikt over een rekentoestel waarmee de boodschappen
vanzelf worden nagerekend en het wisselgeld gecontroleerd,
maar Draadje berekent zijn spoelen liever nog met een rekenlineaal.
Hij vergist zich met de komma en maakt de spoel per ongeluk duizend
maal krachtiger dan de bedoeling is!
Hierdoor wordt Draadje zelf omgezet in corpusculaire straling
en hij zweeft gedurende enkele weken als geest over Nederland.