28. De Club van Draadje

In de twintigste eeuw werd Radio door velen als hobby beoefend,
Boekjes over Draadje
De CvD knapt het op1952
De CvD wint het toch!1956
S.O.S. Draadje1957
De CvD en de geheime satelliet1958
Draadje's ruimtevaart avontuur1960
De CvD en het griezelding1964
De CvD en het verdwijn toestel1964
Andere Boekjes
De Vliegende Schotel van Lepidus 
De Kunstmaan van Professor Lepidus 
Edison, de Tovenaar van Menlo-Park1957
en het is dan ook niet vreemd dat er avonturenboeken voor jongeren werden geschreven waarin "de radio" een prominente rol speelde. In de jaren vijftig en zestig schreef W.N. van der Sluys een serie van zeven boekjes over De Club van Draadje, een illuster hobbygezelschap dat "aan radio deed" en aangevoerd werd door Jan van Vliet, alias Draadje.

Hoewel deze club natuurlijk in het echt nooit heeft bestaan, zijn de herinnering eraan en de naam ervan allerminst verdwenen. In Nijmegen draait een elektronica-hobbyclub sinds 2011 onder de naam De Club van Draadje.

Als kind las ik zelf uit de bibliotheek het deeltje SOS Draadje, wat ik helemaal geweldig vond. Andere deeltjes had de bieb niet, dus mijn Draadje-belangstelling bleef een paar decennia sluimeren. Het duurde tot de volgende eeuw voordat ik zelf via Marktplaats aan het speuren ging en alle deeltjes compleet kreeg. Behalve Draadje, alias Jan van Vliet PA0JV, en Daantje zonder achternaam, bestaat de club uit Bas Bouman, Herman Sonneveld, Rob Wouters, Minne Woudstra en Paul Voskamp.

Die goeie ouwe jaren vijftig! Er wordt wel eens gezegd dat boekenhelden slechts zelden uit een standaard samengesteld gezin komen. Kwik, Kwek en Kwak wonen bij hun oom, zonder moeder. Arendsoog heeft wel een moeder maar geen vader, Pim Pandoer was pleegkind, en Pippi Langkous woonde zelfs niet bij een volwassene. Suske en Wiske wonen bij hun tante, Heidi was een weeskind, en ga zo maar door. De helden uit Bob Evers herstellen de balans een beetje, want Bob en Arie wonen bij hun beide ouders (over broers of zussen hoor je nooit iets) en alleen Jan woont bij alleen zijn vader (ook enig kind).

Maar Jan van Vliet woont in een compleet gezin, hij heeft een vader, moeder en zus. Deze personen spelen in de verhalen overigens een zeer ondergeschikte rol. De vader figureert het meest in scenes waarin hij op zijn bromfiets naar het politiebureau snort om de vermissing van zijn zoon te rapporteren. De moeder doet in deze scenes niets anders dan zenuwachtig snotteren. En Jans grote zus doet maar een ding in al de boeken, namelijk hete chocola brengen als de Club op Draadjes kamer vergadert.

De Club van Draadje Knapt het op (1952)

Verscheen in 1952 bij uitgeverij Boom-Ruijgrok en in 1956 bij Kluitman.

Wat voeren die jngelui daar in Draadjes shack uit? De jongens hebben zenders en ontvangers gebouwd, en Draadje zelf is met 17 jaar de jongste radioamateur van Nederland. Op een avond doen ze iets waar ze zelf van schrikken: antwoorden op een oproep aan een ander station. Ze leggen contact, en de schurken (want dat zijn het, waarmee ze seinen) maken een afspraak voor een ontmoeting aan het strand. Daar gaat Draadje in z'n eentje op af, en prompt wordt hij ontvoerd.

Paniek in huize Van Vliet (bromfiets, snotteren), politie in alle staten... De radioclub luistert verder op de gebruikte golflengte en komt op het spoor van een tak van de bende, die keurig wordt misleid en uitgepeild. Ondertussen komt Draadje er in zijn gevangenschap achter dat hij "toevallig" de zakzender bij zich heeft. Op het laatste restje batterij seint hij noodsignalen, die worden opgevangen door Daantje, het jongste (en eigenlijk illegale) lid van De Club.

Mijn exemplaar van dit boek is gekocht door Sies Hemmes uit Kortenhoef.

De Club van Draadje Wint het Toch (1956)

Mijn boek De Club van Draadje Wint het Toch heeft binnenin de naam Bernhard Groot en de datum 13 jan 1957. In de inleiding lezen we dat De Club erg veel belangstelling heeft gekregen omdat er zes weken lang een hoorspel over op de radio is geweest. Ja, lezers en lezeressen... dat hoorspel... dat zou ik, Gerard, natuurlijk ook best eens willen beluisteren!

Ook dit boek begint met met een bijeenkomst in Draadjes shack, waar signalen van verdachte aard worden opgevangen. Draadje gaat er weer op af en wordt weer in de kuif gepikt, en door dezelfde bende als uit het eerste boek nog wel. Tja, eenmaal een high-tech gangster, altijd een high-tech gangster nietwaar. Helaas is de marconist van de bende gedrost, en Draadje wordt gedwongen mee te werken aan een buitengewoon gemene misdaad. Vliegtuigen met goud worden door valse signalen tegen een heuvel geleid en leeggeroofd.

Citaat uit
..Wint het Toch
Zijn de boeken over Draadje van technisch bedenkelijk niveau? Het citaat hiernaast doet dat vermoeden, maar hier is Draadje bezig te controleren of zijn bewaker (in een radiohut) iets van radio afweet. De schurk slikt dit verhaal voor zoete koek, waarna Draadje de volgende fase van zijn plannetje kan inzetten. Hij slaagt erin, noodseinen uit te zenden onder het oog en oor van de bewaker. En wie vangt die op? Daantje is naar bed gestuurd, zijn ontvanger door moeder afgepakt omdat hij 's nachts nog naar Draadjes noodsein lag te zoeken. Maar van wat oude rommel had hij een tweepitter in elkaar geprutst waardoor hij voor de tweede maal een sleutelrol in Draadjes redding speelt.

Citaat van Bas Bouman: de meisjes zijn er op deze aarde om het leven van ons sterke, hardploeterende mannen te veraangenamen.

S.O.S. Draadje (1957)

Zoals geschreven, was SOS Draadje het eerste deel dat ik van de serie las, en nog steeds vind ik dit het leukste deel. Hoofdzakelijk eigenlijk, omdat het naar mijn gevoel het meest realistische is. In de eerdere delen berusten teveel gebeurtenissen op toeval en op buitengewoon onbegrijpelijke handelingen van de schurken. De latere delen moeten bijna tot het genre fantasy worden gerekend omdat Van der Sluys daar een richting kiest die op gespannen voet staat met de wetten der logica en physica.

SOS Draadje begint met een wedstrijd voor radiografisch bestuurbare vliegtuigjes. De Club wint deze wedstrijd door een geweldige act met een loshaak, waarmee ze een briefje uit het vliegtuigje mikken dat precies voor de jury belandt. Prompt worden de jongens door een rijke jonkheer met "technische belangstelling" gevraagd om bij hem te logeren en een groot exemplaar van dit technisch wonder te bouwen. Zo wordt een complete zomervakantie aangenaam knutselend doorgebracht, en dan is het zo ver dat er "onopvallend" met de straaljager van vijf meter kan worden geoefend.

De meeste leden van de Club ruiken nu onraad: in de kelder staan stapels kisten met bankbiljetten, er zwerven valse snorren rond, en 's nachts wordt het kasteel bezocht door krom pratende lieden die er ook nog eens guur uitzien. Ze gaan terug naar Amsterdam, maar Draadje vindt dit allemaal heel normaal en blijft. Draadje wordt natuurlijk door de bende gekidnapt en gedwongen mee te werken aan een smokkel, waarvoor het straalvliegtuig met loshaak natuurlijk een ideaal gereedschap is.

Draadje slaagt er echter in, met de stuurzender SOS uit te zenden, tja, het verhaal lijkt best wel veel op de vorige twee. Zou dan nu een ander lid van de Club de signalen opvangen? Nee, het is weer die verdraaide Daan die stiekum nog luistert als de anderen hun 60 meter golf al gedoofd hebben en in hun "2 meter bakkie" liggen. Vrij veel herhaling dus ten opzichte van de eerdere delen, en na drie delen heb je ook de uitdrukking pistool als een uit de kluiten gewassen jong kanon een keer of tien gezien.

De Club van Draadje en de Geheime Satelliet (1961)

Volgens de jaren van verschijning die ik op internet vond, komt het deeltje Draadje's Ruimtevaart Avontuur voor De Club van Draadje en de Geheime Satelliet. Maar het Ruimtevaart Avontuur staat niet bij de eerder verschenen delen in de satelliet, en ook uit de verhaallijn is duidelijk dat dit deel eerder komt. Willem Hettinga heeft een "Geheime Satelliet" met dagtekening 1958, en ik ga er dan ook van uit dat dit deel is verschenen in 1958.

Door de lancering van de Sputnik in 1957 stond de ruimtevaart goed in de belangstelling, en ook de Club van Draadje houdt zich hiermee bezig. Op een avond worden een nieuwe satelliet en grondstation gehoord, en peilingen wijzen uit dat het grondstation bij Otterlo staat. Daar maken Draadje en Bas kennis met een personage uit andere boeken van Van der Sluys, Professor Lepidus. Deze woont in een huis met allerlei moderne snufjes, waaronder een huisrobot en ultrahoogfrequente kookapparatuur.

Deze Lepidus heeft echt veel verstand van de ruimte, begrijpen we al snel! Hij heeft een kunstmaan gelanceerd (met een speciale geruisloze brandstof zodat niemand het heeft gemerkt) die is voorzien van luchtdrukmeters en kwikschakelaars. Ik wijs de onwetende lezertjes erop, dat er in de ruimte geen lucht is, en ook geen zwaartekracht die nodig is om kwikschakelaars te laten werken. Helaas wekt dit geavanceerde technologieproject de ongezonde belangstelling op van enkele schurken uit het oostelijke land Asturanie.

Dat wordt weer kidnappen en zwaaien met pistolen. Laat ik nou niet de clou verklappen en vertellen wie van de jongens Draadje hoort als die na zijn kidnapping radiosignalen uitzendt... Interessanter is het, dat dit kereltje het voor elkaar krijgt om in één boek maar liefst tweemaal als redder van Draadje op te treden!

Draadje's Ruimtevaart Avontuur (1960?)

Draadje gaat op de Veluwe eens kijken bij de restanten van een neergestorte Amerikaanse straaljager... en wordt ter plekke meegenomen in een vliegende schotel door ruimtewezens (die het neerstorten ook hebben veroorzaakt). Nou vraag ik je! Deze keer kon Draadje er toch echt niks aan doen dat hij werd ontvoerd!

Op het Ruimte-Eiland blijkt ook Professor Lepidus al te logeren, en die onderhandelt met de ruimtemannen namens de gehele mensheid. De ruimtebewoners willen dat de aarde stopt met het ontwikkelen en gebruiken van atoomwapens. Om hun pacifistische idealen te ondersteunen blazen ze vanuit het Ruimte-Eiland een kernreactor op met een energiestraal.

Laat ik maar niet vertellen hoe de professor en Draadje erin slagen, het Ruimte-Eiland te ontsnappen en veilig op aarde terug te keren. Draadje besluit, over zijn ruimte-avontuur te zwijgen, en te vertellen dat hij een paar dagen heeft gevist op het Brasemermeer, want hij is bang dat niemand hem zal geloven. Gek he... ik ook niet!

Citaat waarin Lepidus op wetenschappelijk verantwoorde wijze uiteenzet wat een nies is: Niezen is een plotselinge, krachtige uitademing, ingeleid door een schoksgewijze openen van de vooraf gesloten ruimte tussen verhemelte en keelholtewand.

De Club van Draadje en het Griezelding (1964)

Onze jonge helden begeven zich op het pad der robotica en knutselen een soort intelligente robot in elkaar. Helaas ontsnapt het ding een paar keer, waardoor nogal wat schade wordt aangericht. Feitelijk niet door de machine zelf, maar door personen die in paniek raken en dan van alles kapotgooien. Aan de paniek in de meisjesschool houdt Draadje zowaar nog een zoen over!

De jongens besluiten het ding verder maar in de kast te houden, maar als er een jongetje bekneld raakt in een ondergrondse pijp begrijpen ze, dat ze nu met hun vinding voor de dag moeten treden.

Helaas zitten de Asturianiers ook weer niet stil en stelen het ding uit Draadje's zolderkamer. Voor hun een handig apparaat om dingen in de soep te laten lopen, en zelfs om wat atoomgeheime spulletjes te stelen. Om de robot te bedienen hebben ze ook Draadje's zendertje erbij gepikt, waarna ze natuurlijk direct door de jongelui worden gepeild! Behalve het gefluit van de zender, fluiten ook de kogels langs Draadje's oren, maar uiteindelijk komt alles toch weer goed terecht.

De Club van Draadje en het Verdwijntoestel (1964)

Dat zo'n verhaal met buitenaardse ruimtewezens niet kan, da's natuurlijk napraten met onze kennis van nu. Rond 1960 was er over marsmannetjes nog veel minder bekend. Maar in Het Verdwijntoestel gaat Van der Sluys weer een heel eind met de werkelijkheid op de loop, en als zendamateur zou hij ook in 1960 al beter hebben moeten weten.

Draadje gaat Prof. Lepidus per fiets consulteren over teleportatie, dit terwijl beide over zend- en ontvangapparatuur beschikken en, zoals we verderop in het boek merken, over telefoon. Maar goed, fietsen is gezond, en de jongens spreken af dat de hele Club van Draadje de Professor gaat helpen om wat ingewikkelde toestellen in elkaar te knutselen. Het gaat om toestellen waarmee materie radiografisch kan worden verplaatst (corpusculaire straling natuurlijk).

Lepidus beschikt over een rekentoestel waarmee de boodschappen vanzelf worden nagerekend en het wisselgeld gecontroleerd, maar Draadje berekent zijn spoelen liever nog met een rekenlineaal. Hij vergist zich met de komma en maakt de spoel per ongeluk duizend maal krachtiger dan de bedoeling is! Hierdoor wordt Draadje zelf omgezet in corpusculaire straling en hij zweeft gedurende enkele weken als geest over Nederland.

De Vliegende Schotel van Professor Lepidus


De Kunstmaan van Professor Lepidus


Edison, de Tovenaar van Menlo-Park (1957)

Over de schrijver Willem N. van der Sluys is op internet niet zo heel veel te vinden. Maar in deze levensbeschrijving van meester-uitvinder Edison gaat hij zowaar een paar keer op de persoonlijke toer. Zo lezen we, dat er in huize Van der Sluys een peertje te vinden was dat maar liefst 29 jaar heeft gefunctioneerd. Ook heeft Van der Sluys meegeholpen bij de viering van Edisons tachtigste verjaardag. Hiervoor was een uitgebreid feest opgezet in Amsterdam.